[Eisma van der Bildt, Bauke]
EISMA VAN DER BILDT (Bauke), geb. te Franeker 4 Oct. 1753, aldaar overleden 24 April 1831, zoon van den koopman en distillateur Bauke Eisma en Renske van der Bildt, kwam na de schooljaren als leerling bij zijn grootvader Jan van der Bildt (kol. 149) in het horlogemaken en leerde daar tevens de kunst van brillenslijpen en het vervaardigen van allerlei optische instrumenten, waarbij hij den ouden man geregeld behulpzaam was. Door zich te mengen in de patriotsche troebelen, zag hij zich genoopt in den herfst van 1787 naar Holland te gaan. Na een kort verblijf te Amsterdam, vestigde hij zich te Buiksloot, waar hij zich vooral toelegde op het slijpen van holle en bolle brilleglazen bij menigte tegelijk, geheel naar eigen vinding. Hij genoot daar dermate de achting van zijn medeburgers, dat deze hem benoemden tot lid van het plaatselijk bestuur. Na een verblijf van acht jaar in dit dorp, kreeg hij in 1806 de aanstelling van amanuensis bij den hoogleeraar in de natuur- en sterrekunde te Franeker, welke betrekking hij tot zijn dood bekleedde. Hij is ongehuwd gebleven. Zijn zuster Tjamke Eisma, die hem in 1823 door den dood ontviel, was zijn trouwe hulp. Daar hij het geheim van den ouden van der Bildt kende om aan de metalen optica-spiegels een donkeren tint bij te zetten, verwierf hij zich een vermaarden naam.
Zie: Algemeene Konst- en Letterbode 1810, II, 25; Aanhangsel op het Woordenboek van kunsten Wetensch. van G. Nieuwenhuis, I, 431; Aardr. Woordenb. XIII, 794; J.W. de Crane, Biogr. Bijdragen, 105-111; W.B.S. Boeles, Frieslands Hoogeschool en het Rijks Atheaeum te Franeker, I, 422.
Wumkes