Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 545]
| |
van 2en luitenant in dienst bij de Hollandsche gardes te voet. Vermoedelijk ter onderscheiding van zijn broeder wordt in brieven uit dien tijd meermalen over hem geschreven als Henri of Harry van der Duyn. 1 Oct. 1787 werd hij kolonel-titulair en 15 Febr. 1788 kolonelcommandant van het infanterie-regiment Van Bylandt, van hetwelk in 1789 Jan Hendrik Bedaulx chef werd. In 1793 nam hij deel aan den posten-oorlog in Vlaanderen en woonde hij 13 Sept. het gevecht van Meenen bij. Zijn naam als kranig militair bevelhebber heeft hij voornamelijk verworven door de verdediging van de onvolledig uitgeruste vesting Sluis van 9 Juli tot 26 Aug. 1794 tegen de Franschen onder Moreau, met eene onvoldoende bezetting van ± 2000 man, die door ziekte en afmatting zoodanig geleden had, dat bij den uitmarsch bijna 1000 zieken moesten achterblijven. Niettegenstaande hij door ziekte zelf bedlegerig was, bleef hij het commando voeren, en gaf hij de vesting eerst over toen hij zekerheid had verkregen, dat op ontzet niet kon gerekend worden, terwijl een stormaanval elken dag te wachten was. Het garnizoen mocht met krijgsmanseer uittrekken, doch moest op een half uur afstand van de vesting de wapens neerleggen en bleef krijgsgevangen in Brugge. De vestingcommandant werd naar Amiëns gevoerd en in 1795 op eerewoord ontslagen. Bij het sluiten van den vrede nam hij zijn ontslag uit den dienst en vestigde hij zich in Brussel, waarbij hij tevens zijne demissie nam als kamerheer bij den stadhouder en als hoogheemraad van Delfland. In 1799, bij de beraamde tegenomwenteling om het Huis van Oranje hier te herstellen, hield hij met d'Yvoy, den algem. secret. van den Erfprins, briefwisseling en kreeg hij, met het oog op de toen reeds door Engeland en Rusland voorgenomen vereeniging der zuidelijke met de noordelijke Nederlanden, de opdracht, om met de hoofden der onvergenoegden over het Fransch bestuur in de Belgische gewesten betrekkingen aan te knoopen, en pogingen aan te wenden om de bevolking voor zoodanige vereeniging gunstig te stemmen. Tijdens de regeering van koning Lodewijk nam hij de betrekking waar van kamerheer; in 1806 en 1807 was hij bovendien staatsraad in buitengewonen dienst en gouverneur der pages van den koning. In 1814 bood hij zijne diensten weder aan den Souvereinen Vorst aan, waarna hij 27 October van dit jaar werd bevorderd tot luitenant-generaal. 16 Mei 1815 werd hij aangesteld tot provinciaal commandant van Noord-Brabant en gouverneur van 's Hertogenbosch, en 15 April 1816 tot provinciaal commandant van Luik. Den 1en Januari 1819 verliet hij den dienst met pensioen. Onder de eerste benoemingen ter opname in de Militaire Willemsorde (8 Juli 1815) was ook de zijne tot ridder der 3e klasse. 29 Juni 1789 was hij te Breda gehuwd met Susanna Jacoba Josina, gravin van Bylandt (geb. te 's Gravenhage 5 Aug. 1770, overl. te Brussel 15 Mei 1826), dochter van rijksgraaf Willem Hendrik, heer van Spaldorp en Zoelen en Anna Cornelia van Neck. Uit dit huwelijk liet hij twee zonen na: 1. Willem Lodewijk, baron van der Duyn (geb. Breda 20 Dec. 1792, overl. te Brussel 19 Febr. 1871), was ritmeester bij de cavalerie, en heeft deelgenomen aan den slag bij Waterloo, ten gevolge waarvan hem de Militaire Willemsorde werd toegekend; hij huwde te Brussel 1 Aug. 1818 Adriana Maria Twent (geb. Hannover 28 Jan. 1797, overl. te Brussel 19 Maart | |
[pagina 546]
| |
1860), dochter van Mr. Jacob Anthony, heer van Cortenbosch en Hieronyma Constantia Twent. 2. Edouard Ernest Anne baron van der Duyn (geb. te Brussel 6 Juli 1799, overl. te Velp 25 Febr. 1860), kamerheer i.b.d. van Z.M. den koning; hij was gehuwd te 's Gravenhage 28 Mei 1834 met jkvr. Constance Eleonore Julie de Salis Soglio (geb. Aurich 27 Maart 1810, gest. Velp 5 Jan. 1885). Uit het Ned. Adelsboek, familieberichten en officieele bescheiden. Zie ook: Bosscha, Neerlands heldendaden te land; Sabron. De oorlog van 1794-95 (Breda 1892), voornamelijk voor het beleg van Sluis (bl. 77-113); de Bas, Prins Frederik en zijn tijd. I, 314-317; J.C. de Jonge, Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen, naamregister; F.J.L. Krämer en A.J. van der Meulen, Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Hardenbroek, naamregister (in deel II komt hij ook als H.v.d. Duin voor). Koolemans Beijnen |
|