Bij eene ziekte 1468 liet hij zich overtuigen, dat hij niet lang meer zou leven en nam zijn ontslag met het doel een opvolger uit zijn monniken te bekomen en een opgedrongen abt te weren. Zijn gekozen opvolger Martinus Blijleven werd 13 Mei 1468 te Rome gepromoveerd op conditie van een pensioen van 150 pond aan zijn voorganger te betalen. Nog vijf jaar lang ondervond Gerardus van der Donk het spreekwoord: ‘promissis divis quislibet esse potest,’ zegt de kronijk, want zijn pensioen werd nooit betaald. Tevens geeft zij de volgende loffelijke getuigenis van hem ‘religionis observatione non minus quam temporalium cura laudabilis.’
Vgl.: G. Jongelinus, Notitia abbatiarum O. Cist. (Col. 1640) IX, 67-68; Toepke, Die Matrikel der Universität Heidelberg, II, 186; Sanderus, Chorographia sacra Brabantiae, (Hag. Com. 1726-27) I, 468; Gallia Christ. V, 145; van Doninck, Obituarium Loci St. Bernardi (Lérins 1901) 134; Berlière, Inventaire analytique des div. cameralia des arch. Vaticanes (Rome 1906) no. 553; dezelfde, Inventaire anal. des libri obligationum et solutionum des arch. Vaticanes (Rome 1904) no. 765.
Fruytier