[Deventer, Philippus van]
DEVENTER (Philippus van), ook genoemd Phil. de Daventria, werd uit een aanzienlijke familie te Oldenzaal geboren als zoon van Jan van Deventer en Joanna Bruins, zuster van der laatsten deken van het Kapittel van Deventer. Eerst studeerde hij te Utrecht bij den Apostolischen Vicaris Philippus Rovenius, die hem zeer prijst en hem altijd zeer genegen blijft. 1 Nov. 1628 zette hij zijn studies voort te Munster en begon in 1634 de studie der theologie te Keulen. 25 Sept. 1638 tot priester gewijd door Rovenius, assisteerde hij langen tijd pastoor Ant. van der Plaet te Roelofarendsveen.
13 Dec. 1650 werd hij door Rovenius benoemd tot kanunnik van St. Plechelmus te Oldenzaal; in de acte wordt hij genoemd Magister Artium ac Sacrae Theologiae Baccalaureus. Toen Rovenius in 1649 in de abdij Voorst bij Brussel zijn 50-jarig priesterfeest vierde, reciteerde Phil. van Deventer een schoon gedicht, waarin hij de vervolgingen van Rovenius beschreef. In zijn laatste dagen woonde hij met zijn broeder Johannes, ook kanunnik van Oldenzaal, op het Breembroek in Geesteren, eigendom der familie van Deventer, en heeft misschien Tubbergen bediend, waar van 1610-1672 geen pastoor was. Hij overleed 10 Aug. 1681 te Oldenzaal en werd in de St. Plechelmuskerk begraven.
Zie: Bijdragen Bisdom Haarlem I, 269, 431-433; III, 182-183; IV, 311; VII, 347-348,