School te Middelburg en van 1802 tot zijn dood schoolopziener in het district Zeeland. Hij behoorde tot de leden van het Haagsche Dichtgenootschap: ‘Kunstliefde spaart geen vlijt’, en was een niet onverdienstelijk dichter. Hij was gehuwd met Sara Jacoba de Puyt. Uit dit huwelijk sproten o.a. Mr. Johannes Jacobus v.D., president van de rechtbank te Goes, en lid van de Tweede Kamer, en Mr. Adriaan Pieter v.D. (1798-1866), president van de rechtbank te Middelburg en schoolopziener aldaar.
Hij schreef: De vervolging der Waldenseren openllijk in de gehoorzaal van Middelburgs Illustre school opgezongen (gedrukt vóór
Scharp, Geschiedenis van Axel, Middelb. 1782); Kerkelijke redevoering ter opening van de Synode der Hervormde Kerk in 1820 (Middelb. 1820); Feestrede ter 250-jarige gedachtenis der verlossing van Middelburg (Middelb. 1824).
Zijn geschilderd portret is in het Zeeuwsch genootschap te Middelburg.
Zie: Nagtglas, Levensber. van Zeeuwen I, 151.
Molhuysen