[Creyghton, Johannes]
CREYGHTON (Johannes), geb. te Tilsit in Pruisen, gest. te Haarlem 26 Oct. 1738, werd 1 Mei 1686 als student te Croningen ingeschreven en in 1689 als proponent te Pietersbierum beroepen, waar hij, slechts kort werkzaam zijnde, een aanstelling kreeg tot legerpredikant. Na zijn terugkomst ontving hij het beroep naar Leeuwarden, waar hij Maart 1704 werd bevestigd en werkzaam was tot Sept. 1711. Zijn laatste standplaats was Haarlem (1711-38). Hij was gehuwd met Geertruid van der Wacijen, dochter van den hoogleeraar Johannes van der Waeijen en Cornelia Veth.
Hij gaf in het licht: De zendbrief der Apostels Pauli tot den Hebreën ontledet en kortelijk verklaart (Franeker 1699); De Zendbrief van den H. Johannes en die van den H. Jacobus. Ontleedet en Schriftmaatig verklaard (Fran. 1704); De brief van den H. Apostel Judas ontleedet en schriftmatig, doch kortelijk verklaart en uitgebreidt. (Haarlem 1719); De twede eenvoudige onderreeding, over een gewichtig stuk der goddelijke genadelere, namelyk de goddelyke en eeuwige praedestinatie, aangaande den twee uitersten der zondigen menschen, zaligheit en verdoemenisse, gehouden tusschen twe - en met namen Samuel Christiaenzen en Pieter Pauluszen te Delmenhorst (Amst. 1738, 3 dln); Aanmerkingen op en over den hemel op aarde van Leenhof (Franeker 1704); Spinosistische hemel (Leeuw. 1705); Allegorische verklaaringe der H. Schriftuur (Leeuw. 1708); Grond van Voorbeelden; Verklaaring over het XV capittel van Lukas (Rott. Delft, 1723); Zedige verbeelding van de verklaring van J. d'Outrein, over de gelijkenisse van den verloren zoon, (Delft 1725); Een nuttige redevoering over 1 Cor. X: 16-17 over het Avondmaal (Leeuw. 1741).
Zie: Boekz. der Gel. Wereld, 1728, I, 488; de Crane, Bijzonderh. de familie Hemsterhuis betreffende, 37; Schotel, Kerkel. Dordrecht; Visscher en v. Langeraad, Het Prot. Vaderland II, 300, 301; Cuperus, Kerkelijk leven der Hervormden in Friesland tijdens de Republiek (Leeuwarden 1916), 177, 207, 209.
Wumkes