[Coster, David Jacob]
COSTER (David Jacob), geb. 12 Dec. 1828 te Amsterdam, overl. 21 Febr. 1892 aldaar. Hij studeerde te Amsterdam en promoveerde, 28 Mei 1851, te Utrecht in de geneeskunde op een proefschrift: De plantarum indigenarum usu in medicina. Hij vestigde zich te Amsterdam als praktiseerend geneescheer, doch al spoedig bleek, dat hij zich meer aangetrokken voelde tot de studie dan tot de praktijk, hoewel hij deze toch tot in 1890 is blijven uitoefenen. Al den tijd, die hem verder beschikbaar bleef, wijdde hij aan de bestudeering van botanische en pharmacologische onderwerpen, waardoor hij ook ruimschoots gelegenheid had zich met microscopische onderzoekingen bezig te houden. In 1857, toen in den gemeenteraad van Amsterdam besloten werd om een ontwerp tot reorganisatie van de keuring der levensmiddelen in gereedheid te brengen, maakte hij zijne meening daaromtrent bekend in eene brochure (zie hieronder). Naar aanleiding daarvan werd hij op 1 Juli 1858 benoemd tot lid (botanicus en secretaris) van het college van wetenschappelijke keurders van voedingsmiddelen te Amsterdam; hij wijdde zich, later als inspecteur-voorzitter van dit lichaam, met grooten ijver en nauwgezetheid aan dezen arbeid. Eerst in 1891 was hij ten gevolge van eene slepende ziekte (apoplexia en hare gevolgen) genoodzaakt ontslag uit deze betrekking te vragen.
Talrijk zijn de geschriften, die van hem verschenen: Iodium in waterplanten in Ned. Weekbl. v. Geneesk. 1851, I, 101; Vervalsching van thee, Ibid. 1853, III, 329; Giften en wijze van gebruik der voornaamste en meest gebezigde geneesmiddelen (Amst. 1853); Kunstwoorden-leer der zichtbaar bloeiende planten (Amst. 1853); Beschouwingen wer plantenleven enz. in Gids 1854, II, 522, en 1855, I, 21; Iets over geheime en volksgeneesmiddelen (uit het Repertorium, 1856); T. Oesterlen's Handboek der geneesmiddelleer, naar het Hoogd. bew. (Utr. en Amst. 1857); Eenige opmerkingen omtrent de keuring der voedingsmiddelen in Amsterdam (Amst. 1857); Giften en wijze van gebruik der voornaamste en meest gebezigde geneesmiddelen (Amst. 1858); Het verschil tusschen de anysplant en de gevlekte scheerling voor oningewijden in de plantkunde, m. 2 pl. (Amst. 1860); Plantkunde voor zelfstandige oefening of ten gebruike bij het middelbaar en tot voorbereiding van het hooger onderwijs (Amst. 1861); Finnen en haarwormen, n.h. Hoogd. (Amst. 1864); Hoe moet de keuring geschieden ter opsporing der haarwormen, m. afb. (Amst. 1869); Verontreiniging van anyszaad, in Ned. Tijds. v. Geneesk. 1870, I, 151; Bij benadering aangenomen verhouding van het Nederl. medicinaal en decimaal gewicht (Utr., Amst. 1870); Receptuur met decimaal gewicht in verband met de ed. alt. v.d. Pharmacopea neerl. (Amst. 1872); Iets over het roode grachtwater te Amsterdam met J. Polak (z.j.); Handleiding bij het gebruik van de 2de. uitg. van de Pharmac. neerl. met R.J.
Opwyrda, I-IV (Gron. 1875-81); Bijzondere geneesmiddelleer in verband met de ed. alt. van de Pharmac. neerl. bewerkt (Utr., Amst. 1876); Inleiding tot de kennis van de plantaardige en dierlijke grondstoffen vermeld in de 3de. uitgave van de Nederl. pharmacopea (Amst. 1890); Giften en toedieningsvormen der in de Pharmac. neerl. Ed. III vermelde,