[Changuion, Mr. Pierre Jean]
CHANGUION (Mr. Pierre Jean), geb. te Vlissingen 23 Sept. 1763, overl. te Paramaribo 8 Nov. 1820; zoon van den pensionaris van Vlissingen, Mr. Paul Changuion (1733-1804) en van Johanna Maria de Beaufort. Hij studeerde te Leiden (ing. 5 Aug. 1783), en promoveerde daar Juli 1786 op een Diss. de consulibus in republica Belgica. Hij werd secretaris van het Hof van Holland, doch kreeg in 1795 zijn ontslag. Na later lid van het gerechtshof in den Bosch en in dat te Breda te zijn geweest, werd hij in Maart 1804 tot gouverneur van Curaçao benoemd; tijdens zijn bestuur werd de kolonie 1 Jan. 1807 door de Engelschen genomen; Changuion, in het vaderland teruggekeerd, werd voor den krijgsraad gebracht en bij vonnis van 2 Mrt. 1808 ter dood veroordeeld, welk vonnis echter door Koning Lodewijk veranderd werd in ‘ongeschiktheid om den lande te dienen’. Willem I herstelde hem in zijn eer en benoemde hem (23 Nov. 1814) tot griffier bij de rechtbank te Goes, en in 1816 tot raad-fiskaal a.i. in het Hof van Politie te Suriname, van welk hof hij in 1817 secretaris werd.
Hij was gehuwd: 1o. met Elisabeth Meyners (1768-1812); 2o. met L.C. van Lelyveld.
Hij schreef: Aan mijne jonge vrienden, of zedelijke brieven ter verbetering van het hart (Middelburg 1788, niet voltooid); Iets voor studenten (Utrecht 1789); Verhandeling over tweegevechten (den Haag 1790); Zedekundig handboek tot onderwijzing der jeugd (den Haag 1797).
Zie: Nagtglas, Levensber. van Zeeuwen I, 117.
Molhuysen