[Cele, Joannes]
CELE (Joannes), rector eener vermaarde middeleeuwsche school te Zwolle, waar hij omstrecks het midden der 14e eeuw geb. was en in 1417 overleed. Zijn ouders stamden uit regeeringsgeslachten, n.l. die van Sobbe en van ten Weerde. Na het eerste onderwijs op de parochieschool zijner geboorteplaats te hebben ontvangen, bekwaamde hij zich elders verder, het laatst aan de hoogeschool te Praag. Van den aanvang af onderscheidde hij zich door goeden aanleg, buitengewonen ijver en uitstekende vorderingen. Zóó groot was de roep, die allengs van hem uitging, dat hij bij zijn terugkomst te Zwolle in 1374 (of 1377; men zie hierover Schoengen, Die Schule von Zwolle, 33) door de regeering dier stad tot rector der Latijnsche school werd aangesteld. Kort daarna vergezelde hij zijn vriend Geert Groote op diens reis naar Parijs en bezocht met dezen geleerde onderweg het Augustijner klooster te Groenendael, bij Brussel, waarvan de vrome Ruysbroeck prior was. Thomas à Kempis, van die reis melding makende, noemt Johan Cele en Geert Groote twee mannen ‘één van ziel en één van zin.’ Beide beoefenden zij met liefde de wetenschap en ijverden zij voor de verbetering van het onderwijs (fraterscholen). Nauwelijks was Cele aan het hoofd der Zwolsche school geplaatst, of er ging van zijn hervorming een wijd verbreide roem uit. Toen hij rector werd, telde de school slechts weinig leerlingen en was buiten den naasten omtrek niet bekend. Onder Cele kwamen er jongelingen, geestelijke en wereldlijke, naar Zwolle uit heel het Sticht, uit Holland, Gelderland en Friesland, uit Brabant, Vlaanderen en Luik, uit Rijnland, Westfalen, Saksen, Cleef en andere Duitsche landen. Sommige jaren telde de school
800 à 1000 leerlingen. Ieder rekende het zich tot een eer op de school van Cele zijn opleiding te hebben ontvangen; hare leerlingen werden als onderwijzers naar de voornaamste kloosters in het binnen- en buitenland geroepen. De geleerde Johannes Busch was ook een zijner leerlingen.
Joannes Cele staat in de geschiedenis van het Nederlandsche schoolwezen geboekt als een hoogst bekwaam onderwijzer en opvoeder, als een man van stipte orde en strenge tucht. Ook aan zijn medeonderwijzers stelde hij strenge eischen; zij moesten hun leerlingen ten voorbeeld zijn in vlijt, gehoorzaamheid, ingetogenheid en andere deugden. Veertig jaren heeft hij aan het hoofd der Zwolsche school gestaan. Zijn lijfspreuk was: ‘Het hemelrijk wordt niet veroverd door veel weten en veel spreken, maar door werken en door weldoen’ (Chron. Windesh. 215). Niet alleen als voortreffelijk onderwijzer wordt Cele genoemd, maar ook als ‘hersteller der geleerdheid’ en als bevorderaar der beschaving. In de Heilige Schrift was hij