[Bylandt, Jean Charles graaf van]
BYLANDT (Jean Charles graaf van), geb. te 's Gravenhage 5 Januari 1776, ged. Waalsche kerk 14 Januari; overl. te 's Gravenhage 27 Juli 1841, zoon van Alexander, rijksgraaf van B., en van Anna barones van der Duyn (kol. 371).
Hij werd 30 Jan. 1792 aangesteld tot brigadier en ritmeester bij de gardes du corps. In 1795 uit den dienst ontslagen, begaf hij zich naar Osnabrück bij het rassemblement onder prins Frederik; toen dit rassemblement ingevolge de bevelen van Pruisen genoodzaakt werd uiteen te gaan, bracht hij eenigen tijd aan de hoogeschool te Leipzig door.
Later naar het vaderland teruggekeerd, werd hij door Lodewijk Napoleon uitgenoodigd weer in militairen dienst te treden, waarvoor hij bedankte. Hij, ridder der orde van de Unie, werd in 1807 benoemd tot minister-plenipotentiaris te München, waar hij twee jaar vertoefde. In 1813 behoorde hij onder diegenen, die voor de herstelling van het huis van Oranje ijverden en werd in 1814 luitenant-kolonel bij de vrijwillige lijfwacht te paard onder bevel van den erfprins. In 1815 lid der Provinciale staten, in 1823 der Gedeputeerde staten, in 1824 hofmaarschalk en in 1838 opperkamerheer des konings en opper-intendant der koninkl. paleizen van Willem I. Van 13 Sept. 1831 tot zijn dood was hij lid der Eerste Kamer.
Geadmitteerd in de ridderschap van Z.H., bij besluit van 28 Maart 1815, werd zijn tak met den titel van graaf in den Nederl. adelstand erkend 9 Oct. 1816.
Hij was 28 October 1805 te 's-Gravenhage gehuwd met Otteline Agnes Catharina gravin van Limburg Stirum (1788-1853), dochter van graaf Willem Bernhard en van Johanna Sara Bicker. Uit dit huwelijk sproten twee zoons.
Zie: Adelsarchief 1901, 208; Jaarb. Ned. Adel IV, 138.
Regt