Reydt en Well en van Beatrix, vrouwe van Reydt) had hij 5 kinderen t.w.:
1o. Adriaan Otto (zie art. Adriaan (1); 2o. Hendrik, heer v. Reydt in 1500, v. Crudenberg in 1508 en van Voorst, burggraaf v. Nijmegen (zie art. Adriaan (1). Reydt werd hem beloofd door Willem v. Nesselrode, en Adriana v. Arendael, heer en vrouwe v. Reydt. De hertog v. Kleef weigert in 1505 zijn verzoek om met Crudenberg te worden beleend, doch in 1508 wordt hij daarmee beleend. Zijn vrouw, Catharina v. Nesselrode, dochter van Hendrik, heer van Ereshoven en van Eva v. Bernseau, liet hij 1527-28 (vermoedelijk zelfs al in 1526) als weduwe achter met 3 kinderen, n.l. Adriaan (zie art. Adriaan (1), Bertram, woonachtig te Dusseldorf, die met zijn broeder Adriaan in 1530 deelt, later geestelijke is en onnoozel wordt en nog Johanna of Anna, gehuwd met Werner van Hochstedten (Hoesteden), heer van Nordhausen, Niderzier etc, die haar (reeds dood in 1548) overleefde en met een andere vrouw hertrouwde (Vgl. hier ook Ann. des hist. V.f.d. Niederrhein (LVII, 255-256, 285) 3o. Roeleman, (zie kol. 389); 4o. Geertruid(a), overl. vóór 1509, gehuwd met Johan v. Wylich, heer v. Dorrewald en Rosau, ridder, drost van Aspel en in de Hetter, Kleefsch hofmeester in 1489, in 1500 voogd over zijn zwager Roeleman v. Bilant, overl. 9 Maart 1531, zoon van Otto en van Ida v. Stommel; 5o. Maria, gehuwd met Christoffel v. Bodlenberg, genoemd Kessel in 1531 (volgens anderen
Hövelich).
In denzelfden tijd ongeveer ontmoeten we een anderen Hendrik v. Byland, een zoon van Arend (zoon v. Goeswijn), die een huis te Kessel verkocht aan Dirk v.B. zoon v. Boudewijn. (op zijn beurt zoon van Peter). Doch al deze v. Bylandts, alsmede o.a. de zonen van genoemden Dirk, eveneens Dirk in 1530) en Otto, die in 1545 geërfd was te Teeffelen en nog o.m. een Otto, echtgenoot van Maria Ghijsberts (dochter v. Johannes) en geërfd te Maren, zoon van den genoemden Hendrik en van Helwig N. die in 1532 reeds dood was behooren tot een gansch anderen tak der v. Bylandts, n.l. van die, welke gevestigd waren in Noord-Brabant (Alg. Nederl. Familiebl. 1901, 112).
Zie verder, behalve de lit. en bronnen genoemd in het Jaarb. v.d. Nederl. Adel 1891, 77 vlg., en het boven reeds gemelde, en v. Spaen (Inleid. no. 256) en Blok, vooral nog: Nederland's Adelsboek 1912, 475 vlg. En dan nog (behalve de Annalen des Hist. Ver. f.d. Niederrhein LVII, 129): Arkstee, Nijmegen (met Naamlijst der Heeren Burggraven) 194; Iets over Oud Nijmegen voor de verpanding v. Geld. benevens de Chron. lijst der burggraven en richters (Nijm. 1840) 56; L. Ph. C.v.d. Bergh, Nijmeegsche bijzonderheden (Nijm. 1881) (Chron. lijst der burggraven en richters v. Nijmegen) 4; Nijhoff, Inv. v.h. Oude Archief der Gemeente Nijmegen, 50; Handvesten v. Nijmegen (Nijmegen z.j.) 110-111; Lijst der burggraven v. Nijmegen in Geld. Volksalm. 1870, 154; Lacomblet, Urkundenbuch für die Gesch. des Niederrheins IV No. 334.
Kooperberg