[Burman, Frans (1)]
BURMAN (Frans) (1), zoon van den predikant Pieter Burman (17 Juli 1577 - 26 Juni 1630) en van diens tweede vrouw Josina Balde (14 Juni 1601 - 23 Mei 1667), geb. te Leiden, waarheen zijn ouders uit Frankenthal gevlucht waren, 13 Jan. 1628, overl. te Utrecht 12 Nov. 1679; na het overlijden van den vader, die toen predikant te Emmerik was, ging de weduwe met haar zoon en dochter naar Leiden, waar Frans in het Staten-Collegie als alumnus werd opgenomen (24 Jan. 1643); in Mei 1650 werd hij tot predikant in de nieuwe gemeente van Hanau beroepen, 10 Juni 1661 werd hij in plaats van den overleden Ubbenius door Curatoren van de Leidsche Univ. tot Subregent van het Staten-Collegie benoemd. Hij trad 17 Sept. in functie met het houden van een redevoering de Collegiis theologicis et philosophicis (L.B. 1673, 4o); 23 Oct. 1661 werd hij honoris causa tot Theologiae Dr. gepromoveerd. Het volgend jaar, 26 Juli 1662, werd hij tot gewoon hoogleeraar in de theologie te Utrecht benoemd welk ambt hij 12 Nov. 1662 aanvaardde met een Oratio de doctrina Cristiana; in 1664 werd hem ook het predikambt en in 1671 het professoraat in de kerkelijke geschiedenis opgedragen. Tweemaal bedankte hij daarna voor een beroep naar Leiden.
Hij was 17 Maart 1665 gehuwd met Maria Heidanus, dochter van prof. Abraham H., weduwe van Dionys Crucius, predikant te Nijmegen. Uit dit huwelijk een dochter en drie zoons, waaronder Pieter (1) en Frans (2).
B. was godvruchtig en vredelievend, doch stijf op zijn stuk staande, het welk hem meermalen in twisten heeft gewikkeld, niet het minste met zijn ambtgenoot Essenius. De stellingen van Coccejus toegedaan, toonde hij zich een waardig, hoewel geenszins een slaafsch navolger van dezen grooten meester. In zijn hoofdwerk: Synopsis Theologiae heeft hij diens foederalistische behandelingswijze der dogmatiek vooral nader uiteengezet en ontwikkeld.
Zijn voornaamste werken zijn: Verklaring over de vijf boeken Mozes (1660; Utr. 1668; in het Duitsch vert. Frankf. 1693, Cassel 1705); de Boeken Jozua en de Rigteren (Utr. 1675. in het Duitsch vertaald. Frankf. 1695 en Cassel 1705); Verklaring over de Boeken van Samuel (Utr. 1678); Verklaring over de Boeken der Koningen, Kronijken, Ezra, Nehemia, Esther (Amst. 1683, in het Duitsch Frankf. 1695 en Cassel 1705). Deze werkjes zijn later gezamenlijk uitgegeven onder den titel: Verklaring over de H. Schrift van Genesis tot Esther (Amst. 1740); De moratitate Sabbati hebdomadalis (1665) hetwelk vele twistschriften heeft uitgelokt; Synopsis Theologiae et speciatim foederum Dei ab initiis seculorum usque ad consummationem eorum (Utr. 1671. 2 vol. 4o. herdrukt 1681, 1687. Genève 1691; Bern, Amst. en Fran. 1699, Amst. 1701) door