[Brune, Isaac de]
BRUNE (Isaac de), geb. te Middelburg ongev. in 1592, een jongere broeder van den volg., werd in Maart 1612 als student te Leiden ingeschreven, maar keerde al spoedig naar zijne vaderstad terug en huwde daar in 1613 Johanna Junius, eene dochter van den bekenden leidschen theol. professor Franciscus Junius en zijne derde vrouw Johanna l'Hermite. Isaac de Brune had te Leiden niet afgestudeerd, maar begeleidde Gomarus, den oom zijner vrouw, toen deze in 1615 als professor naar Saumur ging. Hij wilde zich daar op het Hebreeuwsch en op de theologie toeleggen, maar keerde na een half jaar terug en begon in 1616 te Middelburg een handel in geweven stoffen, die voornamelijk door zijne vrouw werd gedreven. In 1621 trad hij in dienst der Oost-Indische Compagnie en zeilde naar Indië, vrouw en kinderen hier achterlatend. Twee jaren later was hij fiskaal te Amboina en heeft door zijn gebrek aan kennis en zijn buitengewoon streng optreden tegen de Engelsche samenzwering, die daar ontdekt was, een vonnis uitgelokt, dat nog in 1665 door de Engelschen als voorwendsel gebruikt is, om den oorlog te verklaren aan de Zeven Provinciën. Nog in 1623 werd de Brune waarnemend gouverneur der Banda-eilanden, maar is reeds een half jaar daarna wegens zijne ‘slechte comportementen’ door een ander vervangen. Hij is - het is niet zeker, in welk jaar - naar het vaderland teruggezeild, maar het schip, waarop hij zich bevond, is vergaan. In 1628 deed zijn zwager Gerard Vossius het verzoek, dat de Brune's weduwe door de Compagnie niet aansprakelijk zou worden gesteld voor de schade, door haar man op Banda aangericht.
Zie: J.A. Worp in Oud-Holland, VIII (1890), 81-86, 100-103.
Worp