[Bruinier, Jan Barend Hendrik]
BRUINIER (Jan Barend Hendrik), geb. te Lochem 24 Nov. 1796, gest. te Amsterdam 5 Juli 1856, zoon van Jan Hendrik Bruinier, werd als student ingeschreven te Leiden 4 Nov. 1815, was predikant te Eck en Wiel (1822-24), Hillegom (1824-27), Leeuwarden (1827-33), Amsterdam (1833-56). Hij gaf in het licht: Proeve eener voorlezing over den roem der Hebreeuwen (Leeuw. 1832); Een pilaar en vastigheid der waarheid, getegenheidsrede na 25-jarige evangeliedienst (Amst. 1847); Garnizoensrede over I Sam. XIX:5. gehouden op den gedenkdag van Waterloo (Amst. 1848); De toorn des lams en de genade onzes Heeren J. Christus, 2 leerredenen; Maar zoovelen Hem aangenomen hebben enz., leerrede (Amst. 1849); Leerboek der kerkel. geschiedenis, uit het Duitsch (Amst. 1842); De heertijkheid van den Hoogepriester en de offerande des N.V. boven de hoogepriesters en offers der Mozaische bedeeling, 2 leerredenen; Gideon en schriftbeschouwing over Richteren VI-IX. (Haarlem 1853).
Zie: Visscher en v. Langeraad, Het Prot. Vaderland I, 671.
Wumkes