[Broekman, Aleidius Cornelis]
BROEKMAN (Aleidius Cornelis), geb. te Vianen 11 Apr. 1840, overl. te Arnhem 14 Febr. 1906, was de zoon van G.H. Broekman en A.C. ter Veer.
Hij ontving zijne opleiding op scholen te Vianen en studeerde aan de Delftsche akademie van 1855 tot 1859, in welk laatste jaar hij, dus op zeer jeugdigen leeftijd, het diploma van civiel ingenieur verwierf. Hij was in de zomermaanden van 1860 werkzaam bij de draineering van den Wilhelminapolder in Zeeland, en werd bij Ministeriëele beschikking van 22 Nov. 1860 met ingang van 1 Dec. d.a.v. benoemd tot opzichter 5de klasse bij den aanleg van Staatsspoorwegen. Hij was werkzaam op het bureau van den eerstaanwezend ingenieur Simon, eerst te Breda, sedert 1 Oct. 1861 te Bergen op Zoom. Met ingang van 1 Jan. 1862 werd hij adjunct-ingenieur, met 1 Apr. 1864 sectie-ingenieur.
Na op het bureau onteigeningsstukken en ontwerpen gemaakt te hebben, en ook op het terrein werkzaamheden te hebben verricht, werd hij in 1865 belast met het maken der ontwerpen voor de kanaal-, haven- en spoorwegwerken op het eiland Walcheren. Met 1 Mei 1867 werd hij te Vlissingen geplaatst, en belast met het toezicht op de uitvoering van al deze werken onder de gemeente van dien naam. Hij vormde zich hier tot een zoowel theoretisch als practisch hoogst kundig man, die in vele onderdeelen van de ingenicurswetenschap uitblonk. De werken te Vlissingen werden met grooten spoed verricht, zoodat de spoorweglijn Mddelburg-Vlissingen op 1 Nov. 1872 en de Vlissingsche haven op 1 Sept. 1873 geopend konden worden.
Broekman werd bij Ministeriëele beschikking van 24 Jan. 1876 tot eerstaanwezend ingenieur bevorderd, en belast met den aanleg der spoorweglijn 's Hertogenbosch-Zwaluwe. Hij werd geplaatst te Geertruidenberg, welke standplaats hij 1 Mei 1878 verwisselde met 's Hertogenbosch. Deze lijn werd 1 Nov. 1886 in exploitatie gebracht. Hij maakte daarna nog de ontwerpen tot uitbreiding van het stationsemplacement te 's Hertogenbosch, waarvan de uitvoering buiten zijne bemoeiing aan de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen werd opgedragen.
In 1890 droeg de Regeering hem een onderzoek naar de soliditeit van de spoorwegbrug over den IJsel bij Westervoort op; de conclusie, tot welke hij kwam, was, dat deze brug, in welke zich een beweegbare (draai-) brug bevond, door eene hooge vaste brug vervangen behoorde te worden. De bouw hiervan werd aan bovengenoemde Exploitatie-Maatschappij opgedragen, en onder de leiding van Broekman uitgevoerd. Hij was hierbij van 1893 tot 1 Juli 1904 ter standplaats Arnhem werkzaam. Het was de eerste maal, dat een spoorwegbrug in Nederland uit vloeiijzer werd samengesteld.
In 1875 werd aan Brockman door de belanghebbende gemeenten het maken van een ontwerp voor den spoorweg Utrecht-Breda opgedragen. Hij voldeed aan die opdracht in hetzelfde jaar. In 1878 bracht hij aan de Amsterdamsche Kanaalmaatschappij een verslag uit over de toepassing van electrisch licht bij zeehavens. Van 1882 tot 1885 ontwierp hij en werden onder zijn toezicht uitgevoerd verschillende werken tot verbetering van den afvoer van den Rozendaalschen en Steenbergschen Vliet.