[Brandeler, Mr. Johan van den (1)]
BRANDELER (Mr. Johan van den) (1), geb. te Dordrecht 2 April 1667, overl. aldaar 10 Febr. 1755, was de zoon van François van den Brandelaer (later veranderd in van den Brandeler) en Margaretha Crillaerts. Hij werd, na zijn promotie tot meester in de beide rechten, 5 Nov. 1695 lid van het college der Goede lieden van Achten; voorts was hij Thesaurier van Dordrecht 1697-1701, Schepen 1702-12, Veertig 1709, Burgemeester 1714-15 1721-22, 1726-27, 1731-32, 1736-36, 1739, waarna hij van zijn ambten in Maart 1740 desisteerde. Ook was hij lid van Gecommitteerde Raden 1718-20, Gedeputeerde ter Admiraliteit van Zeeland 1733-34. Hij was gehuwd met Margaretha Johanna van Mewen, uit welk huwelijk zeven kinderen geboren werden. Zijn portret en dat zijner vrouw, geschilderd door Arnold Boonen, zijn in particulier bezit; een ander komt voor op een regentenstuk van het Weeshuis te Dordrecht door Adriaen van der Burg. Reproductie in Martin, Oude Schilderkunst in Nederland I, no. 43.
Zie: Het Geslacht van den Brandeler ('s Grav. 1879).
van Dalen