Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 278]
| |
van Jan van Braght, en een broeder van den doopsgezinden oudste Tieleman (1) van Braght. (die volgt). Hij behoorde als deze tot de doopsgezinde gemeente en werd Juni 1650 gedoopt. In 1653 gaf hij een bundeltje gedichten uit onder den titel: Gouden Orgel Geluyt makende van Gods en Christi Eer-gesangen, geestelick mengelrijm en geboorte liederen, dat thans zeer zeldzaam is. Het boekje bevat een voorrede Aan den verstandigen Lezer, een Op-dracht aan de Christelicke ende Sanglustige jeught in verzen, en voorts lofverzen van anderen. In 1677 schreef hij nog een lofdicht op Balen's Beschrijving van Dordrecht. Nog andere vindt men voor werken van T. van Braght, S. van Hoogstraten enz. Uit M.S. Aanteekeningen. van Dalen |
|