Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 265]
| |
hebben bekwaamd, zag hij zich in Juni 1662 tot predikant te St. Laurens op Walcheren benoemd. In 1667 naar Veere en in Juni 1670 naar Amsterdam beroepen, overleed hij in laatstgenoemde stad 14 Febr. 1684. Hij schreef: De Leere der Waarheid en Opstanding der twee getuigen (2 dln. 1680, meermalen herdr.); Pligt van den Dienaar des N. Testaments; Kentekenen van de staat der Nature en der Genade, en Dankpredikatie over de herstelling der ware Godsdienst in 't jaar 1578 (1684 en 1727), en Eens Christens hoogste Goed in Leven en in Sterven (1685 en 1724). Men houdt hem ook voor den schrijver van het verdedigingsgeschrift: Eenvoudig en opregt Berigt van 't geene door den Heer Joh. Coccejus, en die met hem gevoelen, aangaande den geestelijken Staat der Vaderen voor Christi komste, de natuur der tien Geboden en d'alomtegenwoordigheid Gods, geleerd word; mitsgaders eene klaare ontdekking van de verlegentheid en ontrouw der genen, die voorgeven bewesen te hebben dat de befaamde positien uit schriften van Coccejus en anderen te vinden zijn; tevens een noodsakelijk ondersoek na de oorsaken, waaruit die onrusten in Land en Kerk rijsen, opgestelt door Timotheus Detector (Amst. 1676). Na 's mans overlijden werden zijn werken bijeenverzameld uitgegeven onder den titel: Alle de Werken van G. Boudaan (Amst. 1693). Zijn geschilderd portret door C. Janssens van Ceulen was tot 1883 bij jhr. Mr. C. Huydecoper van Nigtevegt te Utrecht. Het is gegraveerd door H.A. Hellemans, D. Danckerts, J. Veenhuizen, J. Waterloos en C.H. Hellemans. Hij liet bij zijn echtgenoote, Maria Coymans, vijf zonen en vier dochters na. Zie: Nagtglas, Levensber. v. Zeeuwen, I, 68; Schotel, Kerk. Dordr. II, 32. Zuidema |
|