Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 263]
| |
datum van het overlijden minder juist 1 Sept. genoemd); zoon van Nicolaas van den Bouchorst en Anna van der Noot. Evenals zijn vader nam hij in de regeering een positie van beteekenis in. Hij werd sedert 1642 beschreven in de Ridderschap van Holland, maakte van 1646-1654 deel uit van de Hollandsche deputatie ter Generaliteit, werd in Juli 1653 als vertegendiger der edelen lid en tevens voorzitter van de Gecommiteerde Raden van Holland, wat hij tot zijn dood bleef. Van 1651-1653 was hij met anderen gedeputeerd naar Mechelen ter regeling van enkele, uit het vredesverdrag van Munster voortvloeiende kwestiën (Aitzema, Saken van Staat en Oorlog III, 646, 796 en 802). Hij was bovendien sedert 1643 curator van de Universiteit te Leiden (Molhuysen, Bronnen, II, 275; Res. St. Holl. 10 Dec. 1642), hoogbaljuw en dijkgraaf van Rijnland (Res. St. Holl. 19 Maart 1636), houtvester van Holland (alsv. 10 Juli 1665), hoofdingeland van Delfland (alsv. 30 April 1666). Het recht tot vereeniging van zijne ambten met het presidium van Gecommitteerde Raden werd door de Witt reeds in 1654 betwistbaar geacht (Brieven van de Witt, uitg. Fruin-Kernkamp, I, 347). Wicquefort schreef bij zijn dood, dat hij per jaar meer dan 40.000 p. van zijn ambten trok. Temple schreef toen (Works, uitg. 1814, II, 68 - de datum van dien brief moet 22 Sept. wezen) -: ‘yesterday died a great man in this state, but very little bewailed.’ Hij begon zijn carrière als protégé van Frederik Hendrik, maar koos na 1650 de zijde der Loevesteinsche factie; in den kring van de Witt vertrouwde men hem nooit geheel. Een duidelijk bewijs van onstandvastigheid gaf zijn houding in 1660 bij de toenmalige beweging ten gunste van den Prins van Oranje (Brieven van de Witt, uitg. Fruin-Japikse, II, 244 vlg.). Hij was ook betrokken in de kuiperijen van den griffier Musch (I, kol. 1351). Hij schijnt ongehuwd te zijn gebleven; in elk geval stierf zijn geslacht met hem uit. Literatuur: van Leeuwen, Batavia Illustrata, 882; Wicquefort, Hist. des Provinces-Unics (uitg. Lenting-Chais van Buren), IV, 87; Brieven van de Witt, in Fruin's bewerking reg. i.v.; Thurloe, State Papers, II, 253; Knuttel, Cat. van Pamfletten, no 10486. Japikse |
|