Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 228]
| |
als student. Hij vergezelde in 1651 Isaac Vossius naar Zweden, waar hij anderhalf jaar aan de Hoogeschool te Stokholm doorbracht, en waar hem een post aan de bibliotheek werd aangeboden, voor welken hij evenwel bedankte. In 1653 vertrok hij naar Straatsburg; studeerde aldaar nog drie jaren en werd er Mr. Art., na het verdedigen van twee disputatiën (titels zie onder). In 1656 proponent geworden, en in 1658 bij de Luthersche gemeente te Alkmaar beroepen werd hij 31 Jan. te Amsterdam als zoodanig ingezegend, waar hij 11 Jan. 1662 gekozen werd tot adjunct- en 29 Nov. 1675 tot gewoon predikant. Bijna veertig jaren had hij aldaar het Evangelie verkondigd, toen hij 21 Juni 1701 overleed. Zijn ambtgenoot H. Vos heeft zijne verdiensten gehuldigd in eene Lijkrede, getiteld: Heylbron ofte Levenswelle en ligt. (1703). Hij gaf uit: Dissertatio de legatione Philonis Judaei ad Cajum Imperatorem (Straatsburg); Dissertatio de Evangelio, publico examini submissa sub praesidio Dr. J. Smidii (ibid.); Dei Domus sancta et Porta Coeli angusta, tertio initiata atque reserata; dat is, God's heilig huis en enge hemelspoort over Gen. XXVIII vs. 17 (Amst. 1672), leerrede ter inwijding van de Luthersche Nieuwe kerk te Amsterdam. Ook beoefende hij de Nederduitsche dichtkunst, hoewel met geen zeer gelukkig gevolg, zooals blijkt uit eene Lijkklagt, te vinden in de Eerenkrans, gevlogten ter gedachtenis van den Heer J.E. Bloem (1683) en uit hetgeen van hem in de Papiere snijkunst van Johanna Koerten voorkomt. Zijn portret is gegraveerd door A. Blotelingh en door J. de Jongh. Zie: Visscher en van Langeraad Prot. Vaderland I, 510. Molhuysen |
|