[Booth, Abraham]
BOOTH (Abraham), geb. te Utrecht in 1606, overl. te Wijk bij Duurstede 19 Sept. 1636; zoon van Everard, den predikant (kol. 218) en van Alida Ruysch.
Volgens een m.s. genealogie uit het laatst der 17e eeuw had hij van den koning van Zweden een medaille ontvangen, welke door hem aan zijn broeder Cornelis werd gelegateerd. Deze mededeeling is daarom van belang, omdat hieruit blijkt, wie die A. Booth is, die bij Frederiksen v.d. Branden, vookromt. Hij was n.l. als een der secretarissen aan het gezantschap toegevoegd, dat in 1627 naar Zweden en Polen werd afgevaardigd. (De andere secretaris was N. Schultsen). Booth schreef toen een werk, alleen met de letters A.B. geteekend, gedrukt onder den titel: Journaal van de Legatie, gedaen in de Jaren 1627 en 1628 bij ... de Heeren Rochus van den Honaert, - Andries Bicker, - ende Simon van Beaumont, - te samen bij de Hoogh gem. Heeren Staten Generaal afgezonden op den Vrede- Handel tusschen de Coninghen van Polen ende Sweden enz. enz. door A.B. een van de twee secretarissen derzelver ambassade, in 1632 te Amsterdam bij M. Colijn in het licht verschenen.
Niet gedrukt werd zijn Journael van mijne Reyse ende van 't gepasseerde in Engelandt, beginnende in October 1628, vervolgende den 12 February 1629, 't vertreck tot den 1 January 1630 incluys. Hij schijnt toen in een of andere hoedanigheid te zijn toegevoegd aan het gezantschap, dat naar Engeland werd afgevaardigd om de geschillen tusschen de hollandsche en de engelsche O.I. compagnie uit den weg te ruimen.
Een aantal brieven in de Prov. Bibl. van Friesland zijn niet van den hierbedoelden Abraham Booth, en ook waarschijnlijk niet van een anderen A. Booth, doch vermoedelijk van Mr. Everard Booth (zie dl. III, kol. 143), die in 1665 lid was van genoemde admiraliteit.
Abraham Booth, die een goed genealoog en een uitmuntend wapenteekenaar was, liet op dit gebied een fraaie verzameling na (die deels 3 April 1906 bij Fred. Muller werd verkocht). Hij is later secretaris geworden van Wijk bij Duurstede, welk ambt hij tot zijn dood bekleedde. In 1631 was hij te Utrecht gehuwd met Johanna van Hagenouw of Hagenouwen, dochter van