Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 209]
| |
3 Jan. 1717 werd hij als predikant beroepen bij de luthersche gemeente te Purmerend, waar hij 24 Jan. intrede deed. In 1719 ging hij als tweede predikant naar Dordrecht; 4 Juli 1723 deed hij intrede in Rotterdam, waar hij 8 jaar bleef. 16 Juli 1731 naar Amsterdam beroepen, werd hij 19 Februari 1772 emeritus verklaard en stierf, 85 jaar oud, in 1776. Hij moet volgens de getuigenis van tijdgenooten door welsprekendheid hebben uitgemunt. Bij tal van plechtige gelegenheden trad hij op: 6 Oct. 1727 hield hij een Lijkrede op Jaspar de Hartogh over Klaagl. 5: 96 (Rotterdam, N. Korte 1727); 25 Juni 1730 een Jubelrede op het tweede eeuwfeest van de overgave der Augsburgsche Confessie (Rotterdam, C. Pattensen en Wed. N. Korte 1730) over Ps. 78: 6-8; 26 Mei 1737 wijdde hij de nieuw gebouwde kerk te Arnhem in, en 15 Dec. 1771 vierde hij ‘het eerste eeuw-getij der Luthersche Nieuwe Kerk’ te Amsterdam. Zijn invloed was groot, daar hij verscheidene jongelui voor het predikambt opleidde, waaronder zijn eigen zoon, die volgt. Hij was gehuwd met Elisabeth Bock. Er zijn 2 portretten van hem bekend, beide naar J.M. Quinkhard: een door T.F. walter, het andere door P. Tanjé. Zie: Domela Nieuwenhuis, Gesch. d. Amst. Gem. 151, 161; Schultz Jacobi, Gesch. d. Ev. Luth. Gem. te Rotterdam, 264, 265; Bijdragen t.d. Gesch. d. Ev. Luth. Kerk, V, 77. Pont |
|