stuk, daar, door den oorlog met Groot Brittannië, het verkeer met het moederland geheel stilstond, niet voor 1 April 1782 kon worden verzonden. Ruim een jaar later (April 1783), werd Boers, die door den toon van zijn antwoord zijne superieuren had overtuigd in Kaapstad niet meer op zijne plaats te zijn, van zijn ambt ontheven, onder bepaling evenwel, dat hij een borgtocht van ruim ƒ 12.000 moest stellen, als hij de kolonie verlaten wilde, voordat op de tegen hem ingebrachte beschuldigingen was beslist. 9 April 1783 keerde hij met de ‘Kroonprins van Pruisen’ naar het vaderland terug. en huwde 8 Mei 1785 Sophia Weinanda Verhuel, de wed. van zijnen vriend Damiaan Hugo Staring, die gedurende zijn ambtstijd equipagemeester aan de Kaap was geweest en onder sterke verdenking van samenwerking met hem had gelegen. 6 Febr. 1788 werd hij tot pensionaris van Leiden aangesteld, doch hij legde op verlangen van zijne vrouw (wegens zijn geestestoestand) dit ambt reeds 11 Mrt. 1789 neder, en verhuisde naar Zutphen, waarna hij in den loop van dat jaar den ‘Wildenborch’ kocht en daar tot 1 November 1791 wonen bleef, toen hij zich op het kasteel ‘Nijenhuis’ vestigde. Na den dood zijner vrouw (12 Aug. 1794) verliet Boers dit kasteel en begaf zich eerst naar Itzehoe in Holstein, vervolgens naar Gemen in Westphalen en keerde in 1798 naar ‘Nijenhuis’ terug. In den loop van dat jaar verkocht hij dit goed aan Rutger Jan Schimmelpenninck en ging opnieuw in zijne geboorteplaats wonen, waar hij o.a. eene zeer omvangrijke zanderij begon.
Men zie over hem: Wapenheraut VI, 197; Nieuwe Nederl. Jaarboeken 1752, II, 1321; Opstelten, Brieven van Mr. A.C. Staring (1916) 25, 27, 33, 39; Mc. Theal, History of South Africa 1691-1795, II, 232-235, 258-261; idem, under the administration of the Dutch East India Company 1652-1795, II, 140, 157, 160, 162, 164, 187; Mendelssohn, South African Bibliography, in voce Boers en van Reenen; Blok, Holl. Stad III, 378, 381.
de Savornin Lohman