[Blijenburgh, Mr. Adriaen van (3)]
BLIJENBURGH (Mr. Adriaen van) (3), geb. te Dordrecht 1532, overl. ald. 1582, was de zoon van Adriaen (2) van Blijenburgh en Clara Bogaert. Hij studeerde te Genève, waar hij het Calvinisme leerde kennen, en in zijn vaderstad teruggekeerd, deed hij zich kennen als een vijand van gewetensdwang en een voorstander der vrijheid. Hoewel hij het schoutambt van Dordrecht weigerde, was hij toch schepen in 1560-61, 1564-65, en had als oud-schepen daarna zitting in den Oudraad. In 1572 stond hij in het geheim met den Prins van Oranje in briefwisseling omtrent den mogelijken overgang van Dordrecht naar de zijde van den opstand. Dit bleek in de vergadering van den Oudraad 25 Juni 1572, waar gesproken werd, wat te doen op den eisch der voor de stad gekomen Watergeuzen onder Barthold Entens. Hij verbaasde toen de regeering door de ontvangen brieven, en toen deze aarzelde partij te kiezen, begaf van Blijenburgh zich aan boord om met de Geuzen te onderhandelen. Weldra trokken deze de stad binnen en de omwenteling was zonder bloedstorting volbracht. Kort daarop woonde hij de eerste vrije Statenvergadering te Dordrecht in den Heelhaeksdoel bij en regelde in 1577 met den Prins, bij wien hij in hooge achting stond, het verdrag met Haarlem. In den nieuwen staat van zaken werd hij in 1572 schepen, tot 1574, 1577-78, 1581. Voorts werd hij commissaris-generaal van het krijgsvolk, geheimraad van den Prins van Oranje, lid van den Raad van State, en werd met tal van belangrijke ambassades en commissiën belast. Hij was verder waardijn der Munt van Holland, en was gehuwd met Catharina Cool Adriaensdr., bij wie hij zes kinderen won.
Zijn beeltenis, alsmede die zijner vrouw, bevinden zich in het Rijksmuseum (no. 162 e en f.). Een gravure met onderschrift van Sam. van Hoogstraten komt voor in Balen, Beschr. van Dordr.
Zie: Balen, Beschr. van Dordr. 843, 993; Cat. Rijksmuseum.
van Dalen