[Blussê van Oud-alblas, Pieter]
BLUSSÊ VAN OUD-ALBLAS (Pieter), lid der Tweede Kamer der Stat.-Gen. en minister van Financiën, geb. 11 Mrt. 1812 te Dordrecht uit het huwelijk van Adolph B., heer van Oud-Alblas, en Jacoba Holle; overl. 19 Mei 1887 te 's Gravenhage; broeder van Adolph, hiervoor. Hij bezocht de latijnsche school zijner geboorteplaats en studeerde vervolgens (1829-1835) in de rechten, eerst te Luik, daarna te Leiden, onder Thorbecke, van wien hij zijn leven lang een trouw aanhanger is gebleven. 1 Apr. 1835 promoveerde hij tot Jur. Utr. Dr., op een Spec. hist.-polit. continens Historiam novarum legum de mercatus commercio externo et navigatione, ab anno 1822 in Britannia latarum, en vestigde zich metterwoon in zijn geboorteplaats, waar hij weldra als redacteur der Dordrechtsche Courant optrad. Hoofdzakelijk behandelde hij hierin de buitenlandsche politiek, terwijl ook de bekende en veel gelezen rubriek ‘Overzicht der Maand’ van zijne hand was. Deze maandelijksche overzichten zette hij ook voort, nadat hij in 1850 de hoofdredactie der Courant had neergelegd. In 1848 was Mr. P. Blussé lid geworden van de scheepsreederij der firma Gebroeders Blussé. In 1850 zag hij zich door het hoofdkiesdistrict Dordrecht tot lid der Tweede Kamer Stat.-Generaal gekozen, wat hij, met twee korte tusschenpoozen, tot zijn dood gebleven is; de laatste jaren (Sept. 72 - Mei 87) had hij zitting voor 't district Deventer. Van 4 Jan. 1871 tot 6 Juli 72 was hij onder het derde min. Thorbecke met de portef. van Financiën belast. Bekend vrijhandelaar, ijverde hij vooral voor de afschaffing van de suikeren zeepaccijnzen. Het wetsontwerp, door hem als minister ingediend, tot invoering van een belasting op de
inkomsten werd door de Tweede Kamer verworpen, waarna het geheele Kabinet met hem aftrad.
Sinds 1854 was Blussé ook lid van de Prov. Staten van Zuid-Holland, in welke hoedanigheid hij vooral de belangen van handel en scheepvaart, van land- en tuinbouw behartigde. Verscheiden jaren was de altijd werkzame man tevens lid van den dordtschen Gemeenteraad, tot 1870, toen hij zijn woonplaats naar den Haag verlegde.
Hij was gehuwd, sedert 1840, met Pauline Henriette Holle, die hem twee kinderen schonk.
Zie: Ned. Patriciaat 1914, 31 e.v.; van Welderen Rengers, Parlem. Gesch. v. Nederl. van 1849-91, II, 73 e.v.; Eigen Haard 1887, 293 (met portret); Het Vaderland van 21 Mei 1887; Alg. Handelsbl. v. 23 Mei 87; Arnhemsche Cour. v. 30 Mei '87 en Dordrechtsche Cour. v. 3 Juni '87.
Zuidema