legenheid, zoo zelfs dat Burgemeesters dreigden, dat als de ouderlingen ‘de macht niet hadden om het schelden te doen ophouden, zij de macht hadden om zulke lieden uit de stad te doen gaan.’ Hij was een dergenen, die zich verzetten tegen de prediking van Volkhard Visscher - den voorlooper en geestverwant van Balthasar Bekker - en de strengere richting toegedaan. Bekend is zijn inwijdingspreek van de Nieuwe kerk, 13 Dec. 1671: Amabilia Jehovae Exercitium Tabernacula. D.i. Lieblieche wohnungen des Herrn Zebaoth. Oder Evangelische Einweihungs-Predigt bey Einweihung der 2en Luth. kirche (J. van Castricum, Amst. 1671. 4o. 64 blz.), een preek over Ps. 84: 1-5 van buitengewone lengte, met Grieksche en Hebreeuwsche opmerkingen verrijkt. Even grondig en smakeloos zijn de Twaalf Boet-bazuinen des Ouden en nieuwen Testaments, met haar krachtig Geluyt, Tegen-geluit. En XII Aandagtige Boetgebeden. Alsmeede zeven Hert-wekkers of Hertraakende Boetdrijvers (Amsterdam, gr. 8o. 1674, herdrukt 1736 te Amsterdam bij Schoonwald), oorspronkelijk preeken, tijdens den Fransch-Munsterschen oorlog op boet- en bededagen in het Hoogduitsch gehouden. In 1678 werd hij tijdelijk wegens zwakte uit zijn
dienst ontslagen en hij overleed 3 Maart 1683. Zijn collega's gaven ter gedachtenis aan hem uit een Eeren-Krantz. Zijn portret door J. de Visscher fol. 1674 is in het Rotterd. Gemeente-archief.
Zie: F.J. Domela Nieuwenhuis, Gesch. der Amst. Luth. Gem. 80 vlg.; Bijdragen t.d. Evang. Luth. Kerk VII, 14 vlg.
Pont