van de later zoo hevige geschillen met prof. F.A. van der Marck over het natuurrecht.
In 1785 werd een zijner predikatiën, den 23. Febr. van dat jaar op den landdag in het provinciehuis van Groningen voor de Staten uitgesproken, op hun verzoek uitgegeven en verscheen onder den titel van: Een patriotsch regent geschetst; terwijl hij drie jaar later, na het herstel van het Huis van Oranje, wegens het houden van een preek op den biddag van 19 Maart 1788 door de stedelijke Regeering van Groningen uit zijn ambt werd ontzet. Dientengevolge verschenen er van zijne hand: Groningens oudsten predikant niet kerkelijk noch rechterlijk, maar bij politieke resolutie der Stads-regering zijn ambt opgezegd. (Amst. en Gron. 1788), en: Wat te doen in enen bozen tijd, volgens Amos V. xiii, xiv, xv, op den algemenen dankvast- en bededag den 19en Maart 1788 gepredikt te Groningen (Gron. 1795). Dit laatste geschrift is uitgegeven, nadat hij ten gevolge van de omwenteling, op 65-jarigen leeftijd in zijn ambt was hersteld, met den titel van honorair predikant op een traktement van 1000 gld., mits hij jaarlijks 20 predikatiën of catechisatiën hield. Nog bijna twintig jaar heeft hij hieraan voldaan.
Buiten de bovenvermelde geschriften gaf hij nog uit zijne: Raadskeur-leerrede, gehouden 8 Januari 1782 (Gron. 1782); Begeerde schae-vergoeding. Leerredenen (Gron. 1791 en 1792, 2 dln.) en Onlangs Biddag en eerlang Nachtmaal (Gron. 1793).
10 Juli 1759 was hij te Amsterdam gehuwd met Anna Visscher. Hun huwelijk bleef kinderloos.
Zie: de Chalmot, Biogr. Woordenboek III, 135; T.A. Romein, Naamlijst der Predikanten in de Hervormde Gemeenten van Friesland II, 577; W. Eekhoff, Cat. der Sted. Bibl. van Leeuwarden 21, 310 en 311.
Visscher