heeft gewoond. Dit zijn ongelukkige jaren geweest. Opgang maakte hij niet en hij verkocht te weinig om rond te komen. Volgens Kneppelhout hebben drie groote oorzaken tot zijn ongeluk samengespannen: zijne minder ernstige studiën, zijne vriendschapsbetrekking met een zekeren graaf de Pourtalès, dien hij in Genève had ontmoet en van wien hij luxueuse neigingen had overgenomen, en kort nadien zijne ontmoeting met eenige fransche jongelui. Kneppelhout had gehoopt, dat Bilders de schilderkunst mettertijd zou laten varen om zich geheel te wijden aan de letteren, waartoe hij groote liefde bezat, en schrijver te worden, als hoedanig K. veel van hem verwachtte. Dat K. daarin niet heeft misgezien, blijkt uit Bilders' door K. uitgegeven Brieven en Dagboek (2 dln., Leiden 1876, niet in den handel), die als roerende beschrijving der worstelingen van een kunstenaarsziel wel altijd de moeite van kennisnemen waard zullen blijven. Dat evenwel ook in de schilderkunst niet ten onrechte veel van hem verwacht werd, toont zijn hoofdwerk: ‘Landschap met koeien’ (gezicht op Oosterbeek, 1860), in het Rijksmuseum (afgeb. in Marius Holl. Schilderk. i.d. 19e eeuw bl. 261), waar ook een zwitsersch landschap van hem hangt.
Zie ook: Berckenhoff, Gerard Bilders (Amst. 1891).
Margadant