[Berlin, Willem]
BERLIN (Willem), geb. in 1825 te Amsterdam, overl. 22 April 1902 aldaar. 15 Sept. 1845 werd hij ingeschreven als student in de geneeskunde te Leiden, terwijl hij de lessen volgde aan het Athenaeum Illustre te Amsterdam. Later zette hij zijn studiën voort te Heidelberg en te Utrecht, waar hij op 12 Febr. 1851 promoveerde na verdediging van een proefschrift. Daarna was hij eenigen tijd prosector bij de anatomie te Utrecht en werd in Febr. 1856 op zijn verzoek als zoodanig ontslagen. Van 1857 af was hij met Donders werkzaam in de redactie van het Archiv f. die Holländische Beiträge zur Natur- und Heilkunde (Utr. 1857-60). In dat zelfde jaar vestigde hij zich als praktiseerend geneesheer te Amsterdam en werd in Nov. 1863 benoemd tot hoogleeraar in de ontleedkunde van den mensch en de dierkunde aan het Athenaeum aldaar, welke betrekking hij aanvaardde met het houden eener redevoering: Ars longa, vita brevis (Amst. 1864). Gedurende de jaren 1856-58 leverde hij in de vergaderingen van het Genoots. t bev. d. Natuur-, genees- en heelkunde te Amsterdam vele bijdragen der anatomie en pathologische anatomie bij dieren. In 1877 bij den overgang van het Athenaeum tot gemeente-universiteit werd hij benoemd tot hoogleeraar in de vergelijkende ontleed- en dierkunde en als zoodanig opgenomen in de faculteit der wis- en natuurkunde. In 1883 vroeg hij om redenen van gezondheid ontslag als hoogleeraar en leefde verder in volkomen afzondering. Behalve de bijdragen in bovengenoemd archief, komen er van hem ook voor in andere tijdschriften. Zijne voornaamste geschriften zijn: Bijdrage tot de spijsvertering der vogels in Ned. Lancet, Sept. 1852, 157; Over kristallisatie van het bloed, Ibid. 1853, III, 16;
Slangenteeken in Ned. Tijds. v. Geneesk. 1857, 298; Galsteenvorming in de lever en albescentia hepatis, Ibid. 321; Ascariden bij een leeuw en tijger, en blaasworm bij eene giraffe, Ibid. 507; Leverziekten bij vogels. Ibid. 1858, 27.
Simon Thomas