Na den dood van Willem van Nassau in 1627 werd v.B. benoemd tot vice-admiraal van Holland en Westfriesland. In het volgende jaar met de vice-admiraals Hillebrand Quast en Willem Melckman met drie eskaders tegen de Duinkerkers uitgezonden zijnde, ontwikkelde zich in Augustus in de Noordzee een hevige strijd tusschen v.B. en de Spanjaarden, waarin de eerste de zege behaalde. Ook in de jaren 1629, 31 en 32 vinden wij v.B. kruisende in het Kanaal, op de Vlaamsche kust en in de Noordzee, zich tegen den vijand en tegen kapers verdienstelijk makend. Op zijn zeetocht in 1637 onder luit.-adm. van Dorp deed hij op gelijke wijze dienst, maar werd reeds 6 Juni ongesteld en kwam niet vóór Sept. 1638 onder de vlag terug, om kort daarna wegens ziekte weder huiswaarts te keeren. Deze omstandigheid is oorzaak geweest, dat hij door den luit.-adm. M.H. zn. Tromp werd beschuldigd, zijn post vóór Duinkerken moedwillig te hebben verlaten, waarvan hij zich echter later geheel heeft kunnen zuiveren.
Hij huwde in 1623 met Anna Huntum (overl. 1639) en ligt begraven in de St. Martini of Groote kerk te Doesburg. Hij liet een zoon en twee dochters na.
Zie: Zes jaren uit het leven van W.v.B. enz. door L.C.D. van Dijk (Amst. 1858); Laatste berichten van den vice-adm. W.v.B. door J.L.G. Gregory in Nijhoff's bijdragen 3e R., III (1886), 221-276. Voorts id. VIII (1852), 273; IX (1854), 54; X (1856), 71 vlg., alsmede Navorscher VI, 101; X, 68, 340; XIII, 84, 174; XXXVII, 79; LIX, 228. Verder N. van Wassenaar, Historisch Verhael enz. (Amst. 1623), XIII, 25 en XIV, 90; Aitzema, Saken van Staet en Oorlogh II, 555; P. van den Broeck's Eerste reis naar Angola (Tiele, Mémoire etc. 241) (Moonen's gedicht te zijner eere bevat een historische onjuistheid).
Mulert