rucht als één der aanstichters van den moord der De Witten; zijn aandeel hieraan is overigens niet in bizonderheden bekend. Willem III, die hem een trouw aanhanger van Oranje noemde, bewerkte zijne benoeming tot baljuw van Den Haag op 20 September 1672. In dit ambt maakte hij zich schuldig aan ettelijke knevelarijen, zoodat hij in 1676 geschorst werd en 26 Nov. 1680 ter dood veroordeeld met verbeurdverklaring zijner goederen. Hij ging in appel, waardoor de zaak gerekt werd, zoodat hij 5 Maart 1684 gelegenheid kreeg te ontsnappen. In Amsterdam, waar van Beuningen hem inmiddels, waarschijnlijk ten onrechte, van een aanslag op zijn leven beschuldigde (Fruin op Droste, 502; cf. Bontemantel, Regeering van Amsterdam, I, 48), werd hij opnieuw gevangen genomen en teruggebracht naar de Voorpoort, waar hij in hetzelfde jaar overleed. Hij huwde 3 Jan. 1649 Anna Deym en had 5 kinderen.
Zie het Nederlandsch Rijksarchief I, 252 en vlg.; Register op de Journalen van Constantijn Huygens jr. en Aanteekeningen en verbeteringen hierop, i.v.; Die Haghe, 1906, 142, en 1911, 257; Fruin, Verspr. Geschr. IV, 375, en VIII, 90. Mededeeling van den gemeente-archiv. van Den Haag.
Japikse