[Baerle, Charles Gerardus van]
BAERLE (Charles Gerardus van), 2 Dec. 1768 te Geertruidenberg uit een oud, aanzienlijk geslacht geboren, werd door zijn ouders al vroeg voor de studie bestemd; nauwelijks 20 jaren oud promoveerde hij aan de Leidsche Hoogeschool in de rechten. Kort daarna, in 1788, werd hij tot lid der Vroedschap van den Briel gekozen en in 1794 tot raadpensionaris dier stad benoemd. Eind Januari 1795 was hij de laatste en eenige pensionaris, die wettig opkwam voor de Statenvergadering van Holland en West-Friesland, toen overal, behalve in den Briel, het stadhouderschap vervallen was verklaard. Na het jaar 1795 vestigde van Baerle zich metterwoon te Zwolle, als advocaat. In 1806 werd hij benoemd tot advocaat-fiscaal der prov. Overijsel, en bleef in die betrekking werkzaam tot 1812. Na de inlijving van ons land bij het Fransche keizerrijk, werd hij benoemd tot bewaarder der hypotheken en ontvanger van registratie in het arrondissement Zwolle. Bij de verandering van zaken in 1813 werd hem het provinciaal-inspecteurschap der belastingen te Rotterdam opgedragen en hij bekleedde die betrekking tot 1818. In 1819 vestigde hij zich opnieuw als advocaat te Amsterdam, terwijl hij zich van dien tijd af gelijktijdig aan den handel begon te wijden. Hij werd in die stad als een der voornaamste advocaten aangemerkt; als bewijs zijner bijzondere