[Andringa, Sibius van]
ANDRINGA (Sibius van), geb. te Dokkum 25 Juli 1735, gest. te Harlingen 21 Sept. 1818, werd in 1752 als student te Franeker ingeschreven, en 7 October 1759 bevestigd als predikant te Beetsterzwaag, deed 20 Juli 1766 zijn intree te St. Jacobi Parochie, waar hij werkzaam was tot 11 Nov. 1792. Vandaar vertrok hij naar Workum, waar hij 16 Juni 1816 zijn afscheidsrede hield en emeritus werd. Hij gaf in het licht: Davids zielezugt, lijkrede uitgesproken 23 April 1765, ter gedachtenis aan Aurelia Cunira van Scheltinga; Het eeuwig wee der godloozen, rampzalig lot, mitsgaders het eeuwig wel der rechtvaardigen in drie predikatien (Dokkum, 1771); Neerlands God verheerlijkt in Neerlands verlossing, opgedragen aan Prins Willem V (Leeuwarden 1788); Heilraad tot onderrichtinge en bestuuringe van oprechte, doch bekommerde zielen (Workum).
Zie: T.A. Romein, Naamlijst der predikanten in Friesland, (Leeuwarden, 1888) 226, 393 592; Visscher en v. Langeraad, Het Protestantsche Vaderland I, 182-83.
Wumkes