[Andringa, Regnerus van]
ANDRINGA (Regnerus van), geb. op de Lemmer 24 Dec. 1674, gest. 25 Aug. 1754, zoon van Tinco van Andringa, grietman van Lemsterland en Eritia van Scheltinga, werd in Sept. 1690 als student te Franeker ingeschreven en in 1692 benoemd tot grietman van Lemsterland. In 1695 kreeg hij zitting in het college der Gedeputeerde Staten van Friesland. Als grietman stelde hij alles in het werk om den bloei van zijn geboorteplaats te bevorderen, niet alleen door veerschepen en postwagens in het leven te roepen voor een beter verkeer tusschen Groningen, Friesland en Amsterdam, maar ook door energieke lieden derwaarts te lokken tot het oprichten van fabrieken en het ondernemen van allerlei bedrijf. Wat de Lemmer toen geworden is, dankt het dezen bekwamen regent. Hij deed in 1741 afstand van het grietenijbestuur en ligt begraven in de kerk van Oldeboorn, waar een gedenkteeken zijn graf versiert. Hij bleef ongehuwd.
Zie: Tegenw. Staat van Friesland III, 537-38; Te Water, Historie van het Verbond der Edelen, II, 157 noot; Chalmot, Biogr. Woordenboek; Scheltema, Staatkundig Nederland; Baerdt van Sminia, Nieuwe Naamlijst van Grietmannen, 373-74.
Wumkes