[Albarda, Binse]
ALBARDA (Binse), Friesch rechtsgeleerde en volksvertegenwoordiger in 1797 te Leeuwarden geb. en ald. overl. 11 Jun. 1862. Na zijn studiën aan de Groningsche hoogeschool voltooid te hebben en 20 Jan. 1819 gepromoveerd te zijn (hij heet echter zoowel bij zijn inschrijving als bij zijn promotie Renze Alberda, zie Album Studiosorum Acad. Gron. (1915) 266 en 512) op een Diss. Juridica conl. Selecta ad locum cod. civ de bonorum parte quae liberis ex parentum et parentibus ex liberorum hereditate debetur, werd hij al spoedig advocaat bij het Provinciaal gerechtshof van Friesland en was gedurende een reeks van jaren deken der orde van advocaten bij dat rechtscollege. In 1840 en 48 werd hij tot lid van de Dubbele kamer der Staten-generaal gekozen, en bij de eerste rechtstreeksche verkiezingen van laatstgenoemd jaar zag hij zich in niet minder dan drie van de vijf kiesdistricten zijner provincie tot lid der Tweede kamer benoemd. Intusschen moest hij wegens bijzondere omstandigheden zijn mandaat reeds na verloop van een jaar neerleggen. Ook van de Provinciale Staten van Friesland was Mr. Albarda eenige jaren lid (tot 1854).
Hij schreef: Het heil van den Staat de hoogste wet. Bijdragen tot een verbeterde staatsinrichting in Nederland (1843) en Nederland en de Ministers. Staatkundige bijdrage (1850).
Zie: Leeuw. Cour. v. 13 Juni 1862.
Zuidema