[Acronius Van Buma, Johannes]
ACRONIUS VAN BUMA (Johannes), geb. ± 1635 te Wageningen, gest. 1705 te Beekbergen, waarschijnlijk een afstammeling van den bekenden hervormingsprediker Gellius Faber de Bouma, zoon van den predikant Joannes Acronius, werd 6 Juni 1654 als theol. student te Franeker ingeschreven, had als eerste standplaats Loenen op de Veluwe 1659-72, en was daarna predikant te Beekbergen (1672-1705). Hij gaf in het licht: Bethlehemsche Mengelzangen - eenige psalmen Davids (1681); Christus patiens, Celebr. et cultus Carmine eleg. (Daventr. 1688); Christus in den Hof Gethsemane (in dichtmaat); Scenopegia super Technopoio Simonio-Lojolitico ad Sedi Romanae Thronum Brittanicum partu ficto supponendum cet. (Daventr. 1688); Argo Belgica sive de expeditione Belgica in Africa et America, sub propraefectura celeberrimi Herois Michaelis Ruteri, carmen chronicum, annum congruum MDLXV literis chron. accurate designans (Dav. 1688); Uraniae cantus durus et mollis sive Elegiae sacrae cet. (Dav. 1670); Irenarchia Europea, sive Forum Festivum in quo Prosopopoeis poetis, de Belli et Pacis usu atque abusu causae dicuntur cet. (Harderwijk 1678); Hyems sesquimillesima, centesima septuagesima nona (1679) genuinis sermonibus delineata, in Magnatum et Legatorum otium ingenuum (Harderw. 1679); Flos Guilielmaea super Guilielmi Henrici M. Britanniae regis invicti adv. Suttanio-Gallum ausp. reditu (1692). Of Misselykdom of Zweerdigtjes over eenige Paapsche ongerymtheden aan hem moet worden toegeschreven is onzeker, maar wel is zeker, dat de Heydelbergsche Catechismus, die in 1716 het licht zag, niet van hem is.
Zie: Visscher en van Langeraad, Het Protestantsche Vaderland I, 38, 39; Doedes, Collect. van Rariora (2e ed. Utr.) 37; Rogge, Bibl. van Contra- Rem. Geschr. 194.
Wumkes