[Wydoot, Antonius]
WYDOOT (Antonius), geb. te St. Omer, overl. te Brugge als abt der cistercienserabdij van Duinen 1 Nov. 1566. Hij was reeds
gedurende eenige jaren rentarius of bestuurder van den uithof of het klooster Zande te Hontenisse, tevens coadjutor met recht van opvolging van
abt Rob. de Clerq, toen hij door diens dood, 10 Oct. 1557, geheel het bestuur der abdij in handen kreeg. Zeer bekwaam in water- en polderwerken, daarbij een groot oeconomist, was hij in staat de groote verliezen, die de abdij geleden had door de schrikkelijke overstroomingen van 1531 en 1551 in Hulsterambacht, te boven te komen. Door het aanleggen van den dam of stroombreker het hoofd van Walsoorde, ook thans nog een der merkwaardigste waterbouwkundige werken van Zeeland voorzag hij (‘praeclara industria’ zegt ‘de Cronica’) in de gevaren voor het door de golven nog gespaarde gedeelte der parochie van Hontenisse. De landen van Saeftingen, door overstrooming aan den koning vervallen, bracht hij aan de abdij terug. Hij zag nog de verwoesting door de beeldstormers in zijne abdij aangericht en overleed kort daarna te Brugge in zijn refuge.
Behalve het portret op hout geschilderd en van geringe beteekenis, dat bewaard wordt in het seminarie te Brugge, vindt men nog een afbeeldsel van abt Wydoot op den linker-