[Wouwere, Christaen van de]
WOUWERE (Christaen van de), Christianus Antonius Woueranus, Wouwer, Wouwerius, van de Wouwer, Wouw, van Wauwe van der Wouwe, van de Wauwde, volgens Schotel zoon van een bredaschen schepen Jan van de Wouwer, was aanvankelijk minnebroeder te Herenthals. Tot de Hervorming overgegaan, trad hij als predikant op, vooreerst - tegelijk met Jan Schijne te Lier. 1576 diende hij, 't zij bij leening, 't zij bij provisie te Geertruidenberg. Waarheen hij vandaar vertrokken is bleek niet. Toen Levinus van Borre, die hem was opgevolgd, naar Brugge zou vertrekken, deed men te Geertruidenberg opnieuw pogingen om zich van v.d.W.'s diensten te verzekeren. Maar tevergeefs. Want van uit de classe Brabant kwam hij 1582 naar Dordrecht. Eerst stond hij daar een half jaar bij leening. Daarna voor vast tot 1584. Blijkens een brief, dien hij in 1586 op de particuliere Synode van Zuid-Holland inzond, is zijn verblijf te dier plaatse een maand onderbroken geweest door 't verleenen van hulp aan Sliedrecht; terwijl er bij 't eind ervan eenig geschil rees over geldelijke aangelegenheden. Te Leiden, zijn volgende standplaats, werkte van de Wouwere tot in 1587. Hij moest toen om zijn deelneming aan het verzet en de plannen der Leicestersche partij tegen den magistraat van daar de wijk nemen naar Antwerpen. Wanneer hij van daar naar Engeland is overgestoken, ligt in het duister. Nov. 1590 was hij predikant bij de nederduitsche vluchtelingenkerk te Sandwich. Voorjaar 1600 verwisselde hij deze standplaats voor een eendere te Norwich. Naar 't schijnt is hij in den zomer van 1603 gestorven. Schotel noemt hem een hoogmoedig, woelziek en twistgierig man. In den vermelden brief spreekt hij van zijn vrouw
en kinderen.
Zie: J.H. Hessels, Ecclesiae Londino- Batavae Archivum III (Cantab. 1897) reg. in voce; L. Knappert, De opkomst van het protestantisme in een noord-nederlandsche stad (Leiden 1908) 270 n. 1; Werken der Marnix vereeniging S. II, D. I, 88, S. III, D. II register in voce (233 moet echter 283 zijn); S. III, D. III, 63; Reitsma en van Veen, Acta II, register in voce; G.D.J. Schotel, Kerkelijk Dordrecht I (Utr. 1841) 195, 196; G. Brandt, Historie der Reformatie I (Amst. 1671) 738; Bisschop, Woelingen der Leicestersche partij binnen Leyden (Leyden 1867).
van Schelven