[Wouters, Livinus]
WOUTERS (Livinus), geb. 1572 te Brussel, Jezuïet 1589, gest. 28 Oct. 1627 te Antwerpen. Te Rome volbracht hij zijn godgeleerde studiën en werd er priester gewijd. In 1609 was hij te Maastricht, van 1610-1622 te Amsterdam werkzaam. In 1617 moest hij tienmaal voor een overval vluchten. Deze vervolging ging hoofdzakelijk uit van een calvinist, Jacques de la Bourse, die hem verdacht de hand te hebben gehad in de ontvluchting van zijn katholieke echtgenoote. Deze beschuldigde hem van een samenzwering tegen prins Maurits, zoodat W. voor het gerecht werd gedaagd. Hij bekende lid te zijn van de Societeit van Jezus, maar kwam op tegen de aantijging van beraamden vorstenmoord. Ofschoon zijn verdediger, Cornelis Plemp, aanbood borg te blijven voor W., werd deze in het Rasphuis gevangen gezet. De voorspraak van Maria de Medici, van den prins van Portugal, van prins Maurits zelf baatte hem niet. Hij bleef 22 maanden gevangen, tot hem zijn medegevangenen, de remonstrantsche predikant J. Grevius en de Prince overhaalden tot een gezamenlijke ontvluchtingspoging, die gelukte. De dichter Plemp maakte een gedicht op deze gebeurtenis. W. keerde naar de zuidelijke Nederlanden terug en kwam te Antwerpen bij de verpleging van pestlijders om.
Zie: H.J. Allard in Het Jaarboekje van Alberding Thijm 1899, 86.
Derks