[Witt, Gijsbert de]
WITT (Gijsbert de), geb. te Dordrecht 19 Juli 1611; sterfjaar onbekend; zoon van Cornelis de Witt en Elisabeth van Haarlem. Hij studeerde te Leiden, waar hij 22 April 1630 (Album i.d.) ingeschreven werd, en promoveerde tot doctor in de beide rechten; daarna trad hij in dienst van de West-Indische Compagnie. Hij werd lid van den Hoogen Raad in Brazilië en president van den Raad van justitie; directeur over de districten van Rio de St. Francisco en de Lagoas en later van Parahiba en Rio Grande. Bij de belegering van het Recief en Mauritsstad fungeerde hij als kolonel over negen burger-compagnieën. Na zijn terugkeer uit Brazilië (1653?) vinden we hem in 1657 met anderen afgevaardigd als gezant naar Portugal, om de vredesonderhandelingen met dit land te voeren; toen deze mislukten, verklaarde het gezantschap, hiertoe gemachtigd, den oorlog aan Portugal (Wagenaar, Vaderlandsche Historie, XIII, 455 vlg.). Nogmaals ging hij in 1661 als ‘commissaris’ naar Portugal ná het sluiten van den vrede met dit land, tot uitwerking van enkele overblijvende punten, waarin hij niet slaagde (Aitzema, Saecken van Staet en Oorlog, IV, 233; vlg. Japikse, de Verw. tusschen de Republiek en Engeland, 1660-1665, 233). Hij was 14 Mei 1645 in Brazilië gehuwd met donna Anna Païs d'Altro, bij wie hij 2 kinderen had, die verder zonder belang zijn. Zijn naam wordt ook With in plaats van Witt geschreven.
Zie: Balen, alsvoren, 1303.
Japikse