[Witt, Cornelis de (4)]
WITT (Cornelis de) (4), heer van Jaarsveld, geb. te Dordrecht 14 Mei 1696, gest. ald. 12 Oct. 1769, zoon van Johan (6) de Witt en Wilhelmina de Witt. Hij studeerde in de rechten te Leiden, waar hij 27 Febr. 1712 ingeschreven werd (Album i.d.). Sedert 1724 had hij, toen hij tot schepen benoemd werd (nogmaals in 1725), eenig aandeel aan de regeering zijner geboortestad. Hij was hier in 1725 tevens waterschepen, sedert 1725 lid van het college der veertigen, burgemeester in 1745 en 1746, 1758 en 1759. Verder was hij meermalen gedeputeerde ter Staten van Holland en van 1760-1762 lid van de admiraliteit op de Maas. Sedert 1745 bovendien curator van de leidsche academie. In de politiek was hij volstrekt geen op den voorgrond tredende persoon, al heeft hij waarschijnlijk in 1747-1748 een zekere rol trachten te spelen (cf. Archives de la Maison d'Orange-Nassau, S. IV, t. I, 224). Hij huwde 25 Sept. 1718 met zijne nicht Catharina Wilhelmina van den Honert, bij wie hij had 7 kinderen, van wie 4 jong gestorven; wij noemen de beide langer levende zoons: Johan (8) (kol. 1469) en Herman Cornelis (kol. 1454).
Een door A. van der Burg geschilderd portret in het Gemeente-museum te 's Gravenhage.
Zie: Genealogie van het geslagte de Witte (z.j. en pl.; herdruk en voortzetting van Balen's genealogie tot in het einde der 18e eeuw).
Japikse