[Winkel, Diederich Nicolaus]
WINKEL (Diederich Nicolaus), geb. te Lippstadt (Westfalen) 1776, overl. te Amsterdam 28 Sept. 1826, was aldaar eerst leerling, later firmant der uurwerkmakerij Leib. In 1815 vond hij uit de metronoom, een door raderwerk in beweging gebrachten slinger van een verschuifbaar gewicht voorzien. Het denkbeeld werd hem afhandig gemaakt door Maelzl te Weenen, die in 1816 te Parijs een fabriek voor deze werktuigen inrichtte en op wiens naam als uitvinder dit instrument, dat dient om den tijdmaat van een muziekstuk te codificeeren, alom bekend is. Het Koninklijk Nederlandsch Instituut, aan wie Winkel het geschil onderwierp, stelde hem in het gelijk. In 1821 kwam hij te voorschijn met zijn componium, een mechanisch orgel van 5 en 4 registers en zeven rollen, waarvan het mechanisme aldus geconstrueerd is, dat door toevallige automatische combinatie der onderdeelen de op die rollen gestoken melodieën tot in het eindelooze van zelf gevariëerd worden. Uitvoerige beschrijving van dit instrument geeft de Catalogus van het instrumentenmuseum van het conservatorium te Brussel (I nr. 456), waar het instrument berust, terwijl over zijn lotgevallen ook te raadplegen is Hamel, Nouveau manuel complet du facteur d'orgues (1849 III, 499).
Zie: Navorscher IV (1854) 1; V, Bijblad xxxvii, cxxii; Viotta, Lexicon der toonkunst III, 616; Cat. de la collection d'instruments de musique formée par Snoeck (1894) 113; Maandblad voor muziek 1892, 204.
Enschedé