[Wielick, Herman of Harmen Mathijsz. van]
WIELICK (Herman of Harmen Mathijsz. van), geb. te Rotterdam in de 2de helft der 16de eeuw, overl. aldaar 23 Aug. 1646, was een zoon van Mathijs Evertsz. 30 Oct. 1618 werd hij bij de verandering der vroedschap door prins Maurits tot vroedschapslid benoemd, wat hij tot zijn dood bleef. In 1619 en 1620 was hij burgemeester, in 1619 koos men hem ook tot bewindhebber der O.-I.C. der kamer Rotterdam, in 1622, 24 en 25 ontmoeten wij hem als gedeputeerde ter dagvaart, daarna tot 1628 als gecommitteerde-raad. In 1630 werd hij benoemd tot baljuw en dijkgraaf van Schieland, welk ambt hij tot zijn dood heeft waargenomen. Hij was geh. met Maria Jacobsd. Hij behoorde tot de invloedrijke brouwers en was eigenaar van huizen en landerijen, doch na zijn dood moest alles wegens schuld verkocht worden en dit zal ook wel de oorzaak zijn, waarom zijn zoon Jacob, in 1641 regent geworden van het Weeshuis, sinds 1646 niet meer in regeeringscolleges voorkomt.
Zijn portret is geschilderd door Jan Daemen (Cool), zooals blijkt uit een onbetaalde rekening na van Wielicks dood ingediend.
Zie: Bronnen Gesch. Rott. I.
Moquette