[Westphalen, Frederik Adriaansz.]
WESTPHALEN (Frederik Adriaansz.), geb. te Enkhuizen 23 Oct. 1581, overl. te Alkmaar 2 Oct. 1653, zoon van Adriaan W. en Catharina Rijcholt Rijcks. Hij studeerde te Douay, en grooten lust hebbende om vreemde landen te zien en de middelen om daaraan te voldoen, besteedde hij daaraan 13 jaren in Europa, Azië en Afrika. Te Weenen in 1617 en te Jeruzalem in 1620 werd hij tot ridder geslagen. In laatstgenoemd jaar bezocht hij ook de pyramiden en kocht hij van daar zwervende Arabieren een vergulde hand en voet van een opgedolven mummie; hij schonk dit in 1643 aan de ontleedkamer te Leiden, gelijk door een opschrift van prof. Otto Heurnius werd aangewezen. Hij huwde Catharina Maria de Groot en liet een zoon na, die hem een latijnsch grafschrift wijdde in het zuiderkruis der Groote kerk (zie voorg. art.). Een andere zoon, Remundus, was jong overl.
Zijn door H. Bary gegraveerd portret komt voor in de Historie van Enkhuizen door G. Brandt, en door R. Vinkeles naar J. Buys bij Kok, Vaderl. Woordenboek.
Een door J. de Bisschop geteekend portret is in 's Rijks Prentenkabinet.
Brandt, Vondel, Kools, Neuhusius, Bruno en anderen hebben lofdichten op hem vervaardigd. De heer F.E.L. Veeren heeft in het Tijdschrift van het Aardrijksk. Genootschap, jaarg. 1887, doen nadrukken wat Kok over W. meldt, als poging om meer van zijne reizen te vernemen; maar deze is vruchteloos gebleven.
Zie: Historie Der vermaerde Zee- en Koopstadt Enkhuizen (Enkh. 1666) 2e. ged., bl. 12; Idem, (Hoorn 1747), 295.
Bruinvis