[Westendorp, George]
WESTENDORP (George), sinds 1564 te Groningen, waar hij zich, volgens een van hemzelf afkomstig schrijven, steeds ‘als een from Catholyck rechtsgeleerder’ had gedragen. Door zijn diensten aan Groningen bewezen in het bijstaan van haar inwoners bij de landsregeering, vestigde hij de aandacht op zich en 12 Sept. 1569 werd hij tot syndicus der stad benoemd voor den tijd van 3 jaren. Na afloop van dien tijd werd zijn commissie voor gelijken tijd verlengd en tot 10 Sept. 1575 bleef hij in functie. Toen werd hij opgevolgd door Johan van Gouda. Tal van reizen en gezantschappen heeft hij gedurende zijn diensttijd vervuld; ook namens den hertog van Alva was hij in 1572 gezant naar Kleef. Na zijn aftreden als syndicus van Groningen bekleedde hij een raadsheersplaats in het Hof van Friesland. In Sept. 1575 benoemd, deed hij nog een reis naar Brussel, en werd 6 Febr. 1576 als raadsheer beëedigd. Hij hield zitting tot het voorjaar van 1577. Als katholiek en spaanschgezind was hij in Nov. 1576 in gevangenschap der staatsche partij geraakt en eerst in Apr. 1577 in vrijheid gesteld. Weinige maanden later geraakte hij te Groningen weder in handen zijner tegenstanders. Tot hoelang deze tweede vrijheidsberooving duurde, blijkt niet. In 1580 komt zijn naam voor op een lijst van friesche ballingen (Archief Aartsb. Utrecht XVI, 333). In 1581 en volgende jaren was hij weder in Friesland en stond aan de zijde van Verdugo tegenover graaf Willem Lodewijk van Nassau. Zijn invloed onder de aanhangers van den spaanschen koning schijnt groot geweest te zijn; Eppens noemt hem ‘die bena als infamis uthgelecht was’ in vroeger tijd, ‘nu die vulste mester.’ Het laatst wordt hij genoemd in 1589 als gezant van Parma naar Denemarken. Zijn
sterfjaar blijkt niet. Evenmin blijkt, waar hij den titel van doctor in de beide rechten, door hem gevoerd, had verworven. Hij was gehuwd met Euerth Grevinghe.
De universiteitsbibliotheek te Groningen bezit zijn dagboek gedurende de jaren 1566 tot 1578, een niet onbelangrijke geschiedbron, uitgegeven door H.O. Feith in De Vrije Fries VII (1856) 41-73, met belangrijke inleiding.
Zijn huis te Groningen, het Westendorphuis, diende in 1577 tot gevangenis voor de Ommelander heeren, die door de stad Groningen van hun vrijheid waren beroofd.
Zie, behalve het genoemde artikel van Feith: Groningsche Volksalmanak, 1896, 192 v.v.; De Kroniek van Abel Eppens tho Equart (Werken Hist. Gen. III: 27/8) register in voce; A.v. Buchell, Diarium, 200.
van Kuyk