[Westen, Wynant van]
WESTEN (Wynant van), overl. te Nijmegen in Aug. 1636, werd in 1621 aangenomen tot organist en voorzanger van de hervormde St. Stephenskerk aldaar. In het jaar van zijn overlijden verscheen met opdracht dd. 20 Juni 1636 zijn Mathematischc vermaecklyckheden (2e dr. 1641; 3e dr. 1644; 4e dr. 1662 (1663); 5e dr. 1672; 6e dr. 1673), op welks titel hij zich ook mathematicus noemt: het was door hem vertaald naar de anonieme Récréations mathématiques van den Jezuïet Jean Leurechon (1624), met gebruikmaking van dën commentaar daarop gepubliceerd door Denis Henrion. De vraag, gesteld door van der Straeten (La musique aux Pays-Bas I (1867) 8) naar een door hem geschreven uitvoerige verhandeling over de muziektheorie, naar aanleiding van hetgeen door hem gezegd wordt aan het einde van het 80e werkstuk, moet zeer waarschijnlijk in ontkennenden zin beantwoord worden.
Dat van Westen ook de lier tokkelde, bewijst het sted. rekenboek van 1633, met een post van ƒ 24, ‘betaald aan hem voor dedicatie en presentatie van seecker gedicht tot loff van dese stat gemaeckt.’ Hier zal bedoeld zijn: Lof-dicht der stadt Nymegen uyt de Latijnsche versen (van Lambert Goris, J.C.), in dese Nederduytsche rijmen na-gebootst.
Dit gedicht - dat geen grooten dunk geeft van van Westen's dichtgave - is, met het oorspronkelijke van Goris, te vinden in Smetius, Chronyck van de oude stadt der Batavieren (z.j.) 154 en 161.
Het jaar te voren had van Westen eveneens van den Raad een gratificatie ontvangen, voor het maken van zekere verzen op de verovering van Maastricht, Roermond en Venlo.
Zie: Bierens de Haan, Bibl. néerl. sur les sciences mathématiques (1883) 305; van Schevichaven, De St. Stephenskerk te Nijmegen 111; meded. van den heer van Schevichaven.
Enschedé