[Waterloos, Hendrick F.]
WATERLOOS (Hendrick F.), was voorzanger en krankbezoeker te Amsterdam en gehuwd met Isabella van der Horst. Beiden stierven zij in 1664 een plotselingen dood, gelijk beschreven is in een gedicht van Corn. van der Veer (Lauwer-Strijt (Amst. 1665), 125, 164, 307), die ook een lofdicht op zijn afbeelding maakte (ald. 108). Tot zijn vrienden behoorden de amsterdamsche praeceptor Jacob Heiblocq, in wiens album hij een vriendendicht schreef, Jan Vos, Huygens, wiens Ghebruik en Onghebruik van 't Orgel hij met verschillende bijbelsche lofzangen verrijkte, Rembrandt, die voor hem zijn ‘Verschijning van Jezus aan Maria Magdalena’ schilderde en Jeremias de Decker, dien hij blijkbaar zeer hoog schatte, zóó hoog dat hij Rembrandt haast niet goed genoeg achtte om zijn portret te schilderen (Hollantsche Parnas 406). In eenige der 17de eeuwsche bloemlezingen treffen we gedichten van hem aan, bijna alle op toenmalige bekende predikanten, zooals in Klioos Kraam, vol verscheiden gedichten... (Leeuwarden 1656), en in de Hollantsche Parnas of verscheiden gedichten... (Amst. 1660), die meer van een vromen geest dan van dichterlijke gaven getuigen. Van Het Gebedt onzes Heeren, door eenige dichters in rijm gebracht, bewerkte hij de tweede bede (27-44, van den 2den druk, Amst. 1721). In den boven reeds genoemden Lauwerstrijt tusschen Catharina Questiers en Cornelia van der Veer, met welke twee dames hij bevriend was, komen eveneens gedichten van hem voor, alsmede eenige bladzijden proza. Ten slotte zij nog een geschriftje met een eenigszins politieke strekking vermeld, n.l. Vergrooting van Amsterdam uit de Rijmen van den
Poeët Jan Vos, in rijmelooze reeden gestelt door H.F. Waterloos ... (Amst. 1663).
Zie: J. Heiblocq, Farrago Latino-Belgica. (Amst. 1662), 237; Jan Vos, Alle de Gedichten ... (Amst. 1662), 785; Knuttel, Catalogus van Pamfletten, no. 8810.
Ruys