heer te Windesheim. Vóór dien bekend door zijn rijkdom, was hij sindsdien een der ootmoedigste en vroomste broeders. Men vindt hierover tal van bijzonderheden bij Acquoy, Het klooster van Windesheim II, 258, 285, 375; III, 252 v.; zie verder: Monumenta historica Univ. Pragensis I, 213; II, 13 en 130; K. Keussen, Matrikel der Univ. Köln I, 9; G. Tocpke, Matrikel der Univ. Heidelberg I, 21; v. Bianco, Die alte Univ. Köln I, bijl. 49 en 58; Archief Aartsb. Utrecht XXXIII, 337; J. de Wal, Collectanea (hs. leidsche univ. bibl.) I, 553.
van Kuyk