[Wart, Dirk Anthony van de]
WART (Dirk Anthony van de), geb. te Amsterdam in 1767, overl. te Nijmegen 8 April 1824, wijdde zich aan de teekenkunst (onder den begaafden Jacques Kuyper) en behaalde in drie achtereenvolgende jaren, 1788-1790, eereprijzen op de amsterdamsche teekenschool. Later legde hij zich toe op het schilderen in olieverf van portretten en landschappen, terwijl hij ook het etsen beoefende. Een door hem in 1806 uitgegeven Geldersch panorama naar het leven geteekend op Belvedere te Nijmegen, in acht geëtste en uit de hand gekleurde platen, droeg zoo zeer de goedkeuring van den magistraat weg, dat deze hem een zilveren schenkblad vereerde, van over de ƒ 100, waarop het wapen der stad Nijmegen gegraveerd was. In het raadsbesluit dienaangaande, wordt hij betiteld ‘kaartteekenaar te Amsterdam’. Later vestigde hij zich te Nijmegen, als teekenen muziekmeester. Het was grootendeels dank aan het ijveren van van de Wart, dat in 1818 te Nijmegen een departement der Mij. tot Nut van het Algemeen werd opgericht.
Dat de poezie door van de Wart met eenig succes werd beoefend, blijkt uit enkele zijner gedichten voorkomend in P.J. Uylenbroek's Kleine Dichterlijke Handschriften (1788-1808). Ook heeft men eenige tooneelstukken van hem: Liefde en Grootmoedigheid, treursp. (Amst. 1795); De weldenkende representant, treursp. (Amst. 1796); Cange, of de koningin van het lazaret, eene waare gebeurtenis, treursp. n.h. Fr. van Gamas (Amst. 1796); De schilder, treursp. (Amst. 1796); De hertog van Monmouth, treursp. g.n.h. Fr. (Amst. 1796); Ransdorp, treursp. (Amst. 1800).
Een geteekend zelfportret is in 's Rijks Prentenkabinet te Amsterdam.
Zie: Immerzeel, Kramm; Verwoert.
van Schevichaven