23 April 1693 en als zoodanig op zijn verzoek ontslagen 16 Dec. 1723. Voorts was hij schepen in 1685, 86, 88, 89, 90, 93, 94, 99 en 1700 en burgemeester in 1703, 4, 7, 8, 12 en 13. 14 Maart 1695 sprak hij voor zijne mede-raadsleden in het latijn eene lijkrede uit op koningin Maria van Groot-Brittanje en Ierland, en 11 November 1697, in de Groote kerk, mede in het latijn, eene lofrede op Willem III, in het volgende jaar te Leiden in druk verschenen onder den titel van Auriaca manus victrix sive Alcmaria triumphans cum Guiljelmo Imperatore ... adjuncti sunt Ejusdem Mariae Augustae pii manes. Het laatste heeft een eigen titel en pagineering. Als oudste curator der latijnsche school vierde hij 11 Mei 1725, in de Groote kerk, met eene latijnsche rede over de sophisten der ouden, den 150en verjaardag van de herstelling der school door prins Willem I en haar 300-jarig bestaan, waarna hij den nieuwen rector Rutgerus Ouwens installeerde (gedrukt 1725 bij J.v. Beyeren). Nog is van hem te Alkmaar in 1715 verschenen Salomons Gebed voor Israël uit 2 Chr. 6, 29-31, En Gods Belofte uit 2 Chr. 7, 12-14. Vrijburg huwde te Alkmaar, 8 Aug. 1683, met Maria, dochter van ds. Josias van de Kapelle, van Leiden, werwaarts ook haar lijk 8 Mei 1720 vervoerd is; van zijne 3 kinderen overleefden hem eene daar gehuwde dochter en zijn zoon mr. Jacob Josias, 1693-1755, die op zijn beurt vroedschap, schepen en burgemeester van Alkmaar en met Anna Maria Domis, overl. 1766, gehuwd was.
Bruinvis